Week 44 - les 1b

Dubbele punt
  • Voor een aankondiging, toelichting of verklaring

  • Voor een opsomming

  • Voor een citaat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dubbele punt
  • Voor een aankondiging, toelichting of verklaring

  • Voor een opsomming

  • Voor een citaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt hier?

  • De patiënt redt het niet het donorhart invriezen dus

  • De patiënt redt het: niet het donorhart invriezen dus!

  • De patiënt redt het niet: het donorhart invriezen dus!

Slide 2 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Als je iemands woorden precies opschrijft zoals hij/zij  ze uitsprak (= een citaat). Je kondigt het aan met een dubbele punt en je zet de woorden die gezegd zijn, tussen aanhalingstekens. Je citaat begint altijd met een hoofdletter!

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld aanhalingstekens
Een citaat (of: directe rede):
- 'Heb jij een pen voor me?' vroeg Rachel aan Sem.
- 'Volgende week ben ik bij mijn vader en zijn vriend', zei Storm.
- Linde smeekte haar zus: 'Mag ik alsjeblieft dat zwarte jurkje van je lenen?'
- 'Als ik je van het station moet halen', zei Lars, 'dan stuur je maar een appje.'

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld aanhalingstekens
LET OP! 
Bij een indirecte rede (je schrijft dan niet letterlijk iemands woorden) en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens.

- Rachel vroeg aan Sem of hij een pen voor haar had.

Slide 5 - Tekstslide

‘Isabelle zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Bjorn vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Nina zei tegen Joost: ‘Ik kan het niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Hij dacht dat hij wel op tijd kon komen.
A
onjuist
B
juist

Slide 9 - Quizvraag

Bollo, de hond van de buren, heeft het hele weekend geblaft.
A
onjuist
B
juist

Slide 10 - Quizvraag

'Je kunt ervan uitgaan', zegt hij, 'dat ik niet op tijd in de les kan komen.'
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Cursus 7 - Spelling

BK
(vanaf blz. 220)
KGT
(vanaf blz. 226)
§2 Hoofdletters
opdracht 1 & 3
opdracht 2 & 3
§3 Leestekens - komma
opdracht 2 & 4
opdracht 3 & 4
§4 Leestekens - dubbele punt en aanhalingstekens
-
opdracht 3 & 4

Slide 12 - Tekstslide