3 havo goniometrische verhoudingen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

De rechthoekige driehoeken ∆ABC ∼ ∆DEF: 

DE/AB = DF/AC = EF/BC = 0,2 (vergrotingsfactor)

De rechthoekige driehoeken ∆ABC ∼ ∆DEF. De verhoudingen blijven hetzelfde DE/DF = AB/AC = 0,6

De rechthoekige driehoeken ∆ABC ∼ ∆DEF. De verhoudingen blijven hetzelfde DE/DF = AB/AC = 0,6

Rechthoekige driehoek ∆ABC heeft drie zijden: aanliggende, overstaande en schuine zijde. 

Deze verhoudingen tussen zijden in rechthoekige driehoeken heten goniometrische verhoudingen.

Geef vanuit hoek ⦣D aan welke zijde de aanliggende, de overstaande en de schuine zijde is.

Bij alle rechthoekige driehoeken met schuine zijde gelijk aan 1, zijn deze twee goniometrische verhoudingen direct af te lezen bij de lengtes van de rechthoekszijden.

In de eenheidscirkel is te zien dat deze lengtes en verhoudingen afhankelijk zijn van de grootte van de hoek. De hoek bepaalt de lengtes van de rechthoekszijden en de bijbehorende goniometrische verhoudingen, 𝐴𝐵=cos(𝛼) en 𝐵𝐶=sin(𝛼).

De eenheidscirkel is een cirkel met een straal gelijk aan 1. De eenheidscirkel wordt getekend in een assenstelsel met het middelpunt in de oorsprong (0,0).

Wat ga je doen vandaag?

Deze les (Les 1) maak de opdrachten hieronder:

Les 1: H23 Goniometrie - opdracht 1 t/m 8.

Les 2: H23 Goniometrie - opdracht 9 t/m 13.

Les 3: H23 Goniometrie - opdracht 14 t/m 20 + uitleg/theorie doorlezen van §2.

Huiswerk

Les 1: H23 Goniometrie - opdracht 1 t/m 8.

Les 2: H23 Goniometrie - opdracht 9 t/m 13.

Les 3: H23 Goniometrie - opdracht 14 t/m 20 + uitleg doorlezen van §2.

Lever je huiswerk uiterlijk op zondag 7 maart om 00:00 in via Showbie code: Z44AF. Let op: Showbie sluit automatisch precies om 00:00.