both,either,neither,all,each,every,none

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Both - beide
Either - elk van beide
Neither - geen van beide
All - alle
Each - elk
Every -  iedere
None - geen 

Slide 2 - Tekstslide

explanation 
Twee personen, dieren of dingen : both, either, neither
Meer dan twee personen, dieren of dingen: all, every, none 
zelfstandig naamwoord in het enkelvoud? > either of neither
Each kan je gebruiken bij 2 of meer dan twee personen, dieren of dingen

!! Each legt nadruk op individuele dingen. Every legt nadruk op het geheel. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

........ wanted that pink ice cream.
A
Both
B
Either

Slide 5 - Quizvraag

We bought ........ of our tickets online.

A
Every
B
All

Slide 6 - Quizvraag

......... of our two cats liked that special cat food.

A
Neither
B
none

Slide 7 - Quizvraag

There is a tall mountain on side of the valley.

A
Both
B
Either

Slide 8 - Quizvraag

......... of those ten answers are right.

A
Neither
B
None

Slide 9 - Quizvraag

Werkblad

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide