Examentraining eco

Examentraining eco
H2 en H3 
4 april 2024
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining eco
H2 en H3 
4 april 2024

Slide 1 - Tekstslide

De ECB wil dat er veel inflatie is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De ECB heeft 2 taken...
A
Geld drukken
B
Waarde van de euro laten stijgen
C
Geld weggeven
D
Waarde van de euro stabiel houden

Slide 3 - Quizvraag

Als de rente hoog wordt gehouden door de ECB dan...
A
Gaan mensen meer sparen
B
Gaan mensen meer lenen
C
Gaan mensen minder sparen
D
Gaan mensen minder lenen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Vraag naar geld:
A
B
De mensen die geld lenen
C
De mensen die geld sparen

Slide 6 - Quizvraag

Aanbod van geld:
A
Mensen die sparen
B
Mensen die lenen

Slide 7 - Quizvraag

Bij een gewone spaarrekening:
A
Staat de looptijd vast.
B
Is de rente altijd vast de hele looptijd.
C
Is de looptijd niet vast.

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel euro rente ontvang je na 1 jaar bij €7500 sparen tegen 2,3%.
A
172,5
B
190
C
192,5
D
170

Slide 9 - Quizvraag

Noem de laatste spaarmotief:
Uit voorzorg, voor de rente.
A
Voor een huis
B
Voor een doel

Slide 10 - Quizvraag


Slide 11 - Open vraag

Een spaardeposito heeft
A
Een variabele rente
B
Een vaste looptijd

Slide 12 - Quizvraag

Bij een gewone spaarrekening t.o.v. een deposito krijg je meer rente.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn 4 leenmotieven

A
Tijdelijk geldtekort.
B
Je wilt iets duurs kopen.
C
Je hebt onverwacht geld nodig.
D
Je wilt een huis kopen.

Slide 14 - Quizvraag

Je wilt €6000 lenen. Krediettermijn is 24 maanden. Maandelijks termijn: 275. Hoeveel zijn de kredietkosten
A
€400
B
€500
C
€600
D
€700

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel % zijn de kredietkosten van het geleend bedrag. €6000 lening. €490 rente.
A
5,3%
B
7,1%
C
4,5%
D
8,2%

Slide 16 - Quizvraag

Bij welke van de onderstaande betalingen van je pas eigenaar nadat je ALLES hebt afbetaald.
A
Privat Lease
B
Koop op afbetaling
C
Huurkoop
D
Hypothecaire lening

Slide 17 - Quizvraag

Rood staan op je betaalrekening heet:
A
Salariskrediet
B
Doorlopende lening
C
Persoonlijke lening

Slide 18 - Quizvraag

Welke 4 productiefactoren zijn er?
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal
D
Ondernemerschap

Slide 19 - Quizvraag

Na 5 jaar verkoop je je auto, je krijgt hiervoor nog €1000 terug. Dit noemen we de:
A
Overige waarde
B
Restwaarde

Slide 20 - Quizvraag

Bereken de afschrijving per jaar: Nieuwe auto kost €20500 over 7 jaar. Je krijgt €750 terug voor je oude auto.
A
€2928,57
B
€2821,43

Slide 21 - Quizvraag

Scooters: Vaste kosten €9 mil. Variabele kosten: €5,3 mil. Productie: 26000 stuks. Kostprijs per product?
A
450
B
550
C
650
D
750

Slide 22 - Quizvraag

Hout om een tafel te maken hoort bij de vaste kosten.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 23 - Quizvraag

Je koopt een fiets in voor €1250. De brutowinstopslag is 30%. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs.
A
€1867,2
B
€1625
C
€1250
D
€1966,25

Slide 24 - Quizvraag

In 2022 waren er 3 gezakten van de 120 leerlingen. In 2023 waren dit er 11 van de 120. Met hoeveel % gestegen?
A
26,7%
B
2,67%
C
266,7%
D
2666,7%

Slide 25 - Quizvraag


A

Slide 26 - Quizvraag