Les 13 (20/02-21/02) wk 8

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Ik kan dingen omschrijven.
  • Ik kan een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le, la, l' of les.

Le programme :
  • Check bron H
  • Au travail: ex. 26, 27
  • Bron G

Leçon 13
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Ik kan dingen omschrijven.
  • Ik kan een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le, la, l' of les.

Le programme :
  • Check bron H
  • Au travail: ex. 26, 27
  • Bron G

Leçon 13

Slide 1 - Tekstslide

wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden als vervanging voor het lijdend voorwerp?
A
il, elle, ils, elles
B
le, la, l', les
C
lui, lui, leur
D
dit moet ik nog opzoeken!

Slide 2 - Quizvraag


Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Je prends le train pour aller à Nice.
A
Je le prends tous les jours.
B
Je la prends tous les jours.
C
Je l'prends tous les jours.
D
Je les prends tous les jours.

Slide 3 - Quizvraag



Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Tu connais la promenade des Anglais?
A
Je les connais.
B
Je l'connais.
C
Je la connais.
D
Je connais le.

Slide 4 - Quizvraag


Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Vous aimez les chansons de Boef?
A
Oui, nous les aimons.
B
Oui, nous l'aimons.
C
Oui, nous aimons les.
D
Oui, les nous aimons.

Slide 5 - Quizvraag


Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Nous choisissons l'hôtel.
A
Je l'choisis.
B
Je la choisis.
C
Je le choisis
D
Je les choisis.

Slide 6 - Quizvraag



Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Tu veux lire ce livre qui s'appelle 1984?
A
Je veux lire le.
B
Je veux le lire.
C
Je le veux lire.
D
Je veux la lire le livre.

Slide 7 - Quizvraag



Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Tu veux lire ce livre qui s'appelle 1984?
A
Je veux lire le.
B
Je veux le lire.
C
Je le veux lire.
D
Je veux la lire le livre.

Slide 8 - Quizvraag



Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord
Tu aimes cet avion?
A
Oui, je l'aime.
B
Oui, je la aime.
C
Oui, je le aime.
D
Oui, je les aime.

Slide 9 - Quizvraag

Chapitre 3 - deel C
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Chapitre 3 - deel C
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werk Chapitre 3 - deel C
1) Ga naar de Grandes Lignes methode via Magister. Kies Hoofdstuk 3, deel H.
2) Maak opdr. 26 en 27. Lees de grammatica goed door.
Pas op: Opdrachten onder de 50% woorden opnieuw gemaakt. Als je niks in de les doet, kom je aan het einde van de dag terug om je opdracht(e) te maken.

Klaar?
Slimstampen H en G

Slide 12 - Tekstslide

Les devoirs pour vendredi 21 février








  • Apprendre: filmpje




Slide 13 - Tekstslide