H2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga rustig zitten
Doe je jas uit
Stop je telefoon in je tas
Pak je boeken en sla deze open op blz. 30
Tassen zijn van tafel

Terugblik

Wat hebben we vorige week vrijdag gedaan?

Lesdoelen

1. Aan het eind van de les kan ik de negatieve gevolgen van de voedselproductie benoemen

2. Aan het eind van de les weet ik wat duurzaam voedsel is

3. Aan het eind van de les kan ik uitleggen wat de watervoetafdruk is

Meer voedsel

Wat heb je nodig voor de voedselproductie: grond en water

Het voedsel wordt geproduceerd voor:

 

-De (groeiende) wereldbevolking

-Veevoer voor de intensieve veeteelt

Meer voedsel

Negatieve gevolgen van voedselproductie:

-Het tropisch regenwoud wordt gekapt om soja en mais te verbouwen

-Het importeren en exporteren van veevoer kost veel energie

-Zowel op het land als in de oceaan is een berg met plastic ontstaan, doordat veel voedsel in plastic wordt verpakt

Duurzaam voedsel

Duurzaam voedsel:

Dit voedsel wordt zo geproduceerd dat de gevolgen voor mensen, dieren en de omgeving zo klein mogelijk zijn. Hierdoor kunnen mensen in de toekomst nog voldoende en gezond eten.

Vraag

Bram heeft zojuist een hamburger besteld. Verbruikt Bram bij het eten van deze burger ook water?

De watervoetafdruk

De watervoetafdruk laat zien hoeveel water je gebruikt

Hierbij gaat het om het directe watergebruik en het indirecte watergebruik

Direct watergebruik= het water dat je zelf gebruikt en dus kunt zien (denk aan water drinken, douchen, het doortrekken van de wc etc.)

Indirect watergebruik: Het water dat gebruikt wordt bij het produceren van de producten die jij gebruikt (denk aan voedsel, kleding etc.)

De watervoetafdruk

Direct water is dus zichtbaar

Indirect water is onzichtbaar

Voor elk product is de hoeveelheid onzichtbaar water anders. Zo heeft een spijkerbroek 8000 liter onzichtbaar water en een tomaat 13 liter

https://waterchallenge.be/bereken-mijn-watervoetafdruk/

https://waterchallenge.be/calculator/

Aan de slag

Wat: Lees de tekst en maak opdracht 1,2 en 3 op blz. 38 en 39 van je werkboek

Hoe: In stilte

Hoelang: Tot het einde van de les