Woordenschat H2: figuurlijk taalgebruik

HS 2 Woordenschat
Figuurlijk taalgebruik
(zet je laptop alvast dicht op tafel)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HS 2 Woordenschat
Figuurlijk taalgebruik
(zet je laptop alvast dicht op tafel)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Je weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk
  • Je weet wanneer iets letterlijk of figuurlijk bedoeld wordt. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg: letterlijk - figuurlijk taalgebruik
  • Letterlijk taalgebruik
    - je zegt/schrijft precies wat je bedoelt
    vb. Ik ben verliefd


  • Figuurlijk taalgebruik
    - je zegt/schrijft iets wat je niet letterlijk bedoelt
    vb. Ik heb vlinders in de buik

Slide 3 - Tekstslide

Agent Bruinsma waarom 
zit je niet 
op je post!

Agent: Hoe bedoel je?

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 5 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.

Is dit letterlijk bedoeld of figuurlijk?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maken: 
NN-online / hfd. 2  Figuurlijk taalgebruik  ( Woordenschat) 
Opdracht: 
1 t/m 4. 


Slide 12 - Tekstslide

Wat kon je leren tijdens deze les?

Slide 13 - Tekstslide

Letterlijk iets bedoelen =
A
Iets wat je als grap zegt
B
Is iets wat je precies bedoeld.
C
Iets wat je niet meent
D
Als je liegt

Slide 14 - Quizvraag

Figuurlijk iets bedoelen=
A
Niet de waarheid spreken
B
Iets precies bedoelen zoals je het zegt
C
Iets niet letterlijk bedoelen
D
Iets als een grap bedoelen

Slide 15 - Quizvraag