BLOK 2 OVER TAAL; WOORDENBOEK, zoekwoorden

blok 2 Over taal 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

blok 2 Over taal 

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat
Lees op blz 84   2.10 Woordenschat
huiswerk: 
 maak opdracht 34 en 35 en 37 in je schrift blz 84 en 85 en 86  

Schrijf steeds het woord op en daarachter de betekenis  
Maak de tekening groot van opdracht 37 op een aparte bladzijde in je schrift! 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk 
opdracht 34
opdracht 35
opdracht 37 

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 34
  1. maatregelen – besluiten om iets te veranderen
  2. introduceren – nieuw inbrengen
  3. functie (de) – taak of doel dat iets heeft
  4. auteur – schrijver
  5. maakt aantekeningen – schrijft iets kort op
  6. intensief – hevig
  7. kenmerk – eigenschap waaraan je iets kunt herkennen
  8. motiveren – redenen geven, zeggen waarom je iets vindt
  9. tegenstelling – het tegenovergestelde
  10. selecteren – kiezen
  11. verwachting – wat je denkt dat zal gebeuren

Slide 4 - Tekstslide

opdracht 35
  • 1 bekennen = toegeven
  • 2 doneren = geld geven
  • 3 blijken = duidelijk worden
  • 4 vastleggen = opschrijven
  • 5 gemiddeld = zo ongeveer
  • 6 verklaring = uitleg
  • 7 total loss = zo erg stuk dat het geen zin heeft om het voertuig te laten maken
  • 8 verdrag = overeenkomst / afspraak tussen twee landen
  • 9 psychologisch = wat te maken heeft met de menselijke geest
  • 10 studie = onderzoek

Slide 5 - Tekstslide

opdracht 37
  • a de ruimtevaart – het reizen door de ruimte
  •  b astronaut – ruimtevaarder
  •  c spaceshuttle – ruimtevaartuig
  •  d het heelal – de ruimte
  •  e de planeet – hemellichaam dat om de zon draait, bijvoorbeeld de aarde
  •  f beroep – vak dat je doet om je geld mee te verdienen
  •  g kracht – sterkte van je lichaam
  •  h techniek – hoe machines werken
  •  i proef – test

Slide 6 - Tekstslide

woordenboek: zoekwoorden



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zoekwoorden:

Boven aan de bladzijde in een woordenboek staan twee of vier opvallende woorden. Dat zijn zoekwoorden.

Zo zie je sneller of je een woord op de bladzijde kunt vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Alfabet
In blok 1 heb je het alfabet geleerd. Blijf dat oefenen!
Even opfrissen: draai het rad en ga verder met het alfabet opzeggen. 

Slide 10 - Tekstslide

Zet op alfabetische volgorde:
spin - vlieg - muis - rat - mug

Slide 11 - Open vraag

boek blz. 87
Welke zoekwoorden zie je in afbeelding 1 ?

Slide 12 - Tekstslide

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
professor staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 13 - Quizvraag

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
provincie staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 14 - Quizvraag

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
pruik staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 15 - Quizvraag

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
pop staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 16 - Quizvraag

boek blz. 88

Welke zoekwoorden zie je in afbeelding 2 op blz. 300?



Welke zoekwoorden zie je in afbeelding 2 op blz. 301?

Slide 17 - Tekstslide

Kijk op blz. 88 naar afbeelding 2
waarom staan daar steeds 2 zoekwoorden?

Slide 18 - Tekstslide

Zoek je antwoord steeds met behulp van afbeelding 2 op blz. 88

neerslag - netnummer        blz. 300



netto - nieuw                            blz. 301      

Slide 19 - Tekstslide

nieuwsflits
A
ik zoek het woord op de linker bladzijde
B
ik zoek het woord op de rechterbladzijde
C
ik blader terug in het woordenboek
D
ik blader vooruit in het woordenboek

Slide 20 - Quizvraag

nikkel
A
ik zoek het woord op de linker bladzijde
B
ik zoek het woord op de rechterbladzijde
C
ik blader terug in het woordenboek
D
ik blader vooruit in het woordenboek

Slide 21 - Quizvraag

netheid
A
ik zoek het woord op de linker bladzijde
B
ik zoek het woord op de rechter bladzijde
C
ik blader terug in het woordenboek
D
ik blader vooruit in het woordenboek

Slide 22 - Quizvraag

nerveus
A
ik zoek het woord op de linker bladzijde
B
ik zoek het woord op de rechter bladzijde
C
ik blader terug in het woordenboek
D
ik blader vooruit in het woordenboek

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link

(huis)werk

Maak

- opdracht 38 (blz. 87)

- opdr. 39 (blz. 88)

Slide 25 - Tekstslide