Introductie debat

Waar denk je aan
bij debatteren?
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan
bij debatteren?

Slide 1 - Woordweb

Wat is een argument?

Slide 2 - Woordweb

Wat is nu de stelling (of mening) en wat het argument?

Slide 3 - Tekstslide

Mijn vriendin is boos, omdat ik haar negeerde op WhatsApp.
A
Mijn vriendin is boos = argument
B
omdat ik haar negeerde op WhatsApp = argument

Slide 4 - Quizvraag

Omdat leerlingen te weinig individuele aandacht krijgen, moeten klassen kleiner worden.
A
Omdat leerlingen te weinig individuele aandacht krijgen = argument
B
moeten klassen kleiner worden. = argument

Slide 5 - Quizvraag

Tim gaat geschiedenis studeren aangezien dat zijn passie is.
A
Tim gaat geschiedenis studeren = stelling
B
aangezien dat zijn passie is = argument

Slide 6 - Quizvraag

Gokken op voetbalwedstrijden werkt verslavend, daarom moet het verboden worden.
A
Gokken op voetbalwedstrijden werkt verslavend = argument
B
daarom moet het verboden worden= argument

Slide 7 - Quizvraag

Stelling en argumenten
  • Stelling = standpunt of mening over iets
  • Argument = hiermee onderbouw je jouw mening, je geeft argumenten voor of tegen een stelling

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Het lagerhuisdebat

- Twee groepen: links is voor en rechts is tegen. 
- 5 minuten voorbereiden
- Pas praten als je de beurt krijgt!

Slide 9 - Tekstslide

Twee stellingen
  1. Er moet een schooluniform ingevoerd worden
  2. Kinderen moeten 50% van de huisregels zelf bepalen

Je krijgt 5 minuten de tijd om samen argumenten 
te bedenken. 
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Er moet een schooluniform ingevoerd worden

Slide 11 - Tekstslide

Kinderen moeten 50% van de huisregels zelf bepalen

Slide 12 - Tekstslide

Een fietshelm moet verplicht worden voor kinderen onder de 18 jaar

Slide 13 - Tekstslide