Massacultuur oefenen

1 / 128
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 128 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massacultuur
Massacultuur is de cultuur van de grote massa, gekenmerkt door onpersoonlijkheid en oppervlakkigheid. De massamedia, zoals de pers, radio, film, televisie en internet, hadden een belangrijke rol in de verspreiding van massacultuur. Omdat je met behulp hiervan kan communiceren met een groot publiek, wordt dat massacommunicatie genoemd. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vermaak

Bijna alle vormen van massacultuur horen bij het vermaak in de 2e helft van de 20e eeuw. Hoewel vermaak soms sterk gericht is op commerciële doelen en vaak oppervlakkig is, kan de kunst die ter vermaak is ook vernieuwend zijn en diepgang hebben. 
Pop-Art
Popmuziek
 Videoclips
Streetdance
 Soaps, Tv-series, reclame
Hollywoodblockbusters
Musicals
 Stripverhalen
 Modeshows
Mega-tentoonstellingen
 Urban entertainment centra:
winkelcentra met
amusement/
uitgaanscentra

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijkste begrippen
massacultuur: de cultuur van de grote massa, met kunstwerken die onpersoonlijk en oppervlakkig zijn.
massamedia: de pers, radio, film, televisie en internet. Deze vormen van massacommunicatie hadden en hebben nog steeds een belangrijke rol in de verspreiding van deze massacultuur.
hoge en lage kunst: kunst van de elite en kunst van het volk. In de massacultuur vervagen de grenzen tussen ‘lage’ en ‘hoge’ kunst:


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massacultuur = een periode in cultuur
Heeft kenmerken van de tijd, zoals massamedia, consumptiemaatschappij, entertainment, het vermaak (zoals film, muziek)  is makkelijk te begrijpen, originaliteit is niet meer nodig.

-Postmodernisme is een onderdeel van de massacultuur als periode.
-Postmodernisme is een reactie op het modernisme. Wat kunst betekent, is nu anders.
-Postmodernisme gebeurt vooral in de officiële kunstwereld (hoge kunst), niet altijd bij de cultuur van de massa.
-Massacultuur is breder: het geeft de cultuur aan van de massa, niet alleen wat er in een museum of een theater gebeurt. Ook wat mensen thuis leuk vinden om te zien/luisteren.

Slide 5 - Tekstslide

Dit is mega belangrijk!
Schrijf de dikgedrukte delen over in schrift
Massacultuur gaat over de periode van...
A
1800 -1850
B
1850-1900
C
1900 - 1950
D
1950 - nu

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van massacultuur is gevolg van meer welvaart
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van groot naar klein: eerst maatschappelijke context massacultuur
Malcolm 
X
Marilyn Monroe
Elvis Presley
Lyndon B. Johnson
John F. Kennedy
Dr. Martin Luther King
Rosa Parks
Maakt in 1963 bekend dat hij voor een federale wet is die rassendiscriminatie zou verbieden. Voordat hij dit kan doen, wordt hij vermoord.
Weigert te gaan staan om haar 'zwarte' zitplaats af te staan aan een witte man. Medebedenker van de Montogemery bus boycot
Hield zijn beroemde speech "I have a Dream". Hij wilde op een geweldloze manier protesteren tegen de segregatie in zijn land. Werd in 1968 vermoord.
Jonge acteur. Hij stond voor de opstandige jeugd, onder meer in zijn bekendste film Rebel Without a Cause. Hij droeg vaak een T-shirt en een spijkerbroek. In die dagen was een T-shirt ondergoed en de spijkerbroek fabriekskleding. Door hem gingen veel jongeren deze kleding ook dragen.
Werd wereldberoemd als sekssymbool door haar rollen in verschillende films. Ze voldeed aan het toenmalige schoonheidsideaal en werd daarmee een rolmodel voor veel vrouwen.
Op zijn voorstel nam het Congres in  1964 de Civil Rights Act (Burgerrechtenwet) aan.
Was een van de Amerikaanse leiders en woordvoerders van de Nation of Islam, een Afro-Amerikaanse moslimorganisatie die onder meer streed voor gelijke rechten van de zwarte bevolking. Daarbij schuwde hij geweld niet. Begin 1965 werd hij vermoord.

James Dean
De populairste rockster. Hij had met zijn vetkuif, strakke spijkerbroeken T-shirts en jacks grote invloed op de jongerenmode.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Massacultuur
A
Welvaart, dagelijks leven, vernieuwing, onbegrensde mogelijkheden, oppervlakkigheid
B
Welvaart, goede handel, pracht en praal, adel.
C
inhoud boven vorm, hoe hogere sociale klasse hoe succesvoller, populaire massamedia
D
men zocht antwoorden over de aard van de kunst van het leven, verzet tegen traditionele opvattingen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vervaagt het verschil tussen 'hoge' en 'lage' kunst in de massacultuur?
A
hoge kunst komt in museums te hangen en lage kunst wordt onderdeel van de massacultuur
B
lage kunst komt in museums te hangen en hoge kunst wordt onderdeel van de massacultuur

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken horen bij massacultuur?
A
groot verlangen, gevoel staat centraal, escapisme, vrijheid en autonomie
B
ter lering en vermaak, calvinisme, moralisme, kennis vd klassieken
C
expressie, vernieuwing, vooruitgangsdenken, originaliteit, essentie
D
cultuurindustrie, relativering, interdisciplinair, eclectisch, consumptiemaatschappij

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Popmuziek De Grote 3 - 
(jaren 80)
Madonna
Michael Jackson
Prince

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van popmuziek
Popmuziek heeft vaak een vaste structuur in hoe het is gecomponeerd. Zo zijn er vaak coupletten en refreinen. Wie kan uitleggen wat het verschil is tussen een couplet en een refrein? 
Wat is een brug? Zoek een liedje uit de popmuziek met een duidelijke structuur van coupletten, refreinen en een brug. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst analyse schema

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
aspecten van de VOORSTELLING
aspecten van de VORMGEVING
Wat zie ik?
Wat hoor ik?
Wat is het verhaal?
Hoe klinkt het ?
Hoe is het schilderij ingedeeld ?
Hoe bewegen de danseressen over het podium  ?
Hoe wordt de sfeer weggezet in de film ?
Welke materialen zijn gebruikt?
Hoe ziet het kostuum eruit?

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

TOONHOOGTE
TOONDUUR
TEMPO
DYNAMIEK
KLANKKLEUR
melodie
hoog/laag
maat
ritme
kort/lang
vertragen/versnellen
hard/zacht
instrumenten/stem
Puls

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de muzikale lagen in de popmuziek?
A
Bas, Piano, Ritme,Akkoorden
B
Bas, Melodie, Drumstel
C
Bas, Harmonie, Melodie, ritme
D
Melodie & Harmonie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande antwoorden zijn alleen kenmerken van hiphop?
A
rap, beats, break dance, bodypercussie
B
rap, beats, hiphop dans, samples en turntablism
C
Rap, beats, samples, jazz, New Orleans
D
Rap, popmuziek, band, New York

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naast het samenkomen van oergenres, kenmerkt popmuziek zich door:
A
het van stad naar stad reizen
B
uitgaven van tekst en bladmuziek
C
commercieel succes van de komst van radio
D
commercieel succes van de vinylplaat

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is de standaard instrumentatie van popmuziek?
A
strijkers, slagwerk, blaasinstrumenten
B
gitaar, piano, drums, basgitaar, zang
C
trompet, gitaar, drums, banjo
D
geen van deze combinaties

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer is popmuziek begonnen?
A
Jaren '40
B
Jaren '50
C
Jaren '60
D
Jaren '70

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan is het woord
Popmuziek een afkorting?
A
Popi Jopi Muziek
B
Populaire Muziek
C
Patat of Pizza Muziek
D
Popstar Muziek

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Put the songs in the correct tempo box
Slow
Medium
Uptempo/Fast

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fragment hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de vier linker plaatjes naar toonduur of toonhoogte. 
Toonduur
Toonhoogte
Ritme
Melodie

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Put the songs in the correct tempo box
Slow
Medium
Uptempo/Fast

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fragment hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de vier linker plaatjes naar toonduur of toonhoogte. 
Toonduur
Toonhoogte
Ritme
Melodie

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Put the songs in the correct tempo box
Slow
Medium
Uptempo/Fast

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk instrument hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fragment hoort bij welke muzikale laag?
Ritme laag
Akkoorden laag
Melodie laag
Baslaag

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de vier linker plaatjes naar toonduur of toonhoogte. 
Toonduur
Toonhoogte
Ritme
Melodie

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Film

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Camerastandpunten

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In moderne films worden veel camerastandpunten en kaders gebruikt. Door verschillende standpunten en kaders te gebruiken maak je de film spannender. De kijker wordt hierdoor meer onderdeel van het verhaal.

De bekendste op een rijtje:
- Kikkerperspectief
- Vogelperspectief
- Neutraal perspectief (ooghoogte)
- Totaalshot
- Medium shot
- Close-up

Slide 38 - Tekstslide

Informatie camerastandpunten

In moderne films worden veel camerastandpunten gebruikt, hier zie je drie standpunten die vaak terugkomen.

Match ze met de filmstill.
Sleepvraag: camerastandpunten
Sleep de woorden op de volgende dia naar het juiste plaatje

Slide 39 - Tekstslide

Informatie camerastandpunten

In moderne films worden veel camerastandpunten gebruikt, hier zie je drie standpunten die vaak terugkomen.
Kunst analyse schema

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
aspecten van de VOORSTELLING
aspecten van de VORMGEVING
Wat zie ik?
Wat hoor ik?
Wat is het verhaal?
Hoe klinkt het ?
Hoe is het schilderij ingedeeld ?
Hoe bewegen de danseressen over het podium  ?
Hoe wordt de sfeer weggezet in de film ?
Welke materialen zijn gebruikt?
Hoe ziet het kostuum eruit?

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verticale compositie
Horizontalecompositie
Centrale compositie
Diagonale compositie

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een ... shot
A
totaal
B
medium
C
close-up
D
reverse

Slide 44 - Quizvraag

Een korte quizvraag om de kennis te toetsen. Antwoord: B
Dit is een ... shot
A
totaal
B
medium
C
close-up
D
reverse

Slide 45 - Quizvraag

Een korte quizvraag om de kennis te toetsen. Antwoord: A
Een musicalfilm is
A
een lachfilm waarin grappige lichamelijke acties (struikelen, uitglijden over een bananenschil, etc.) aaneengeregen worden tot een verhaal zonder veel betekenis.
B
een film waarin het verhaal deels verteld wordt door muziek, zang en dans uitgevoerd door de filmpersonages zelf als onderdeel van hun rol.
C
een filmgenre met sentimentele verhalen waarbij het vaak draait om het oproepen van sterke emoties.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 1927                                                                                             nu
Films met bioscoop-orgel
Films met live piano
Films zonder muziek
Films met muziek-
opname
Films met live orkest

Slide 47 - Sleepvraag

Toelichting

Doe samen deze sleepvraag: zet vijf stappen in de ontwikkeling van muziek bij bioscoopfilms in juiste volgorde boven de tijdslijn van 1927 t/m nu.
8. Bekijk onderstaande begrippen die horen bij het maken van een videoclip.
- Zet de begrippen in de juiste volgorde. Begin bij het begrip dat als eerste in het proces voorkomt. 
1
2
3
4
scenario
montage
storyboard
filmen

Slide 48 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


De titelsong van een film is onderdeel van de soundtrack.
A
waar
B
niet waar

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De film is bedoeld voor
A
amusement
B
propaganda
C
shockeren of vervreemden
D
verhalen vertellen

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke elementen kan een film bestaan?
A
Flash forwards en Flash backs
B
Popcorn en Cola
C
Riggers en Runners
D
Automatische storylines en snap backs

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is GEEN vormgevingsaspect van FILM
A
Montage
B
Camera afstand
C
Scherpstelling
D
Camera techniek

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vraag over film: Wat is een plot?
A
Een filmscene
B
Een verhaalopbouw (met wie, wat, waar, waarom, wanneer)
C
Een dialoog
D
Een dansvorm

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kunnen een functie zijn van moderne film?
A
Film als vermaak
B
Film als propaganda
C
Film als onderzoek naar film
D
film als reclame

Slide 54 - Quizvraag

Afhankelijk van wat je hebt behandeld invullen. Even heel snel terughalen wat je hebt gedaan de vorige les. 
De film in je jaren 50 krijgt het moeilijk door de opkomst van de
A
radio
B
musical
C
tv

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier wijkt West side story af van de musicals uit deze tijd?
A
Er wordt meer gedanst
B
Mannen en vrouwen spelen mee
C
De verhaallijn heeft diepgang.
D
Het is puur amusement

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het onstaan van de musical werd beïnvloed door:
A
Londense Music Hall
B
Weense operette
C
blanke jazz
D
Alle antwoorden

Slide 57 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Romantische Film
B
Actie Film
C
Propaganda
D
Musical

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken videoclip
Videoclips zijn bij uitstek een product van massacultuur en onmisbaar in de popmuziek als promotiemiddel van liedjes en artiesten.
Later werden het hele verhalen en geregisseerd door een filmregisseur.
Door MTV en Youtube werden videoclips belangrijk voor de verspreiding vd muziek.

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is een videoclip film?
A
Ja
B
Nee

Slide 60 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Massacultuur

Beeldende kunst

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst analyse schema

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 63 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme, massacultuur en multidisciplinaire kunst

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken massacultuur
-Grenzen vervagen tussen hoge en lage kunst

-Kunst kan verwijzen naar andere kunst: citeren.

-Anything goes: alles kan nu kunst zijn.

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
aspecten van de VOORSTELLING
aspecten van de VORMGEVING
Wat zie ik?
Wat hoor ik?
Wat is het verhaal?
Hoe klinkt het ?
Hoe is het schilderij ingedeeld ?
Hoe bewegen de danseressen over het podium  ?
Hoe wordt de sfeer weggezet in de film ?
Welke materialen zijn gebruikt?
Hoe ziet het kostuum eruit?

Slide 66 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Tekst
Tekst
Sleep de term naar het juiste plaatje.
Symmetrische compositie
Centrale compositie
Horizontale compositie

Slide 67 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke compositie hoort bij welk kunstwerk?
Horizontaal
Centraal
Overall
Symmetrisch

Slide 68 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Horizontale
compositie
Verticale
compositie
Diagonale compositie
Driehoeks-
compositie

Slide 69 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Dynamische compositie: Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Dynamiek in een compositie krijg je door:
-diagonale of schuine richtingen
-gebogen richtingen
-gebruik van verschillende vormen beweeglijke vormen
-kleurcontrasten
-ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.
Verticale compositie
De compositie is geordend langs een denkbeeldige verticale lijn.
Horizontale compositie
De compositie is geordend langs een denkbeeldige horizontale lijn. Deze compositie maakt een rustige, stabiele en brede indruk.
Symmetrische compositie
De compositie is spiegelbeeldig
A-symmetrische compositie
De compositie is niet spiegelbeeldig

Slide 70 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
In deze sculptuur zie je de muze van Picasso
Door gebruik te maken van goedkope materialen wordt de primitiviteit van het werk versterkt
Dit sculptuur is een buste en bedoeld als autonoom kunstwerk
Het geheel is minimalistisch in kleur en lijngebruik.

Slide 71 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

POPART
Abstract 
expressionisme
Minimal art

Slide 72 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

STATISCHE compositie
Dynamische compositie

Slide 73 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

VORM
RUIMTE
LICHT
KLEUR
COMPOSITIE

Slide 74 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Horizontale compositie
Afsnijding
Overlapping
Diagonale compositie
Verkleining
Vervaging
Verticale compositie

Slide 75 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire kleur
Secundaire kleur

Slide 76 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed 
Fout
Internationale kunstmanifestatie die sinds 1895 in Venetië wordt gehouden.
Een biënnale is een tweejaarlijkse kunstmanifestatie; meestal een tentoonstelling voor beeldende kunst.
Alle landen die mee doen hebben een eigen paviljoen die ze moeten onderhouden. .  
Staat in de voorhoede  van onderzoek en promotie van nieuwe hedendaagse kunsttrends
Er doen per Biënnale ongeveer 50 landen mee. 
Buiten de kunst biënnale heeft Venetië ook andere kunst festivals door het jaar heen die gaan over architectuur, film, theater, muziek, dans.

Slide 77 - Sleepvraag

 Kunstmanifestaties worden meestal door speciaal hiervoor opgerichte stichtingen georganiseerd en vinden meestal plaats met tussenpozen van een aantal jaren. Een tweejaarlijkse manifestatie heet een biënnale. Manifestaties laten meestal de recente lokale, nationale of internationale ontwikkelingen zien in de beeldende kunst. De toegang tot tentoonstellingen en kunstmanifestaties is meestal niet gratis.
Open vorm
Gesloten vorm

Slide 78 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Action Painting
Colorfield painting

Slide 79 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Figuratief
Geabstraheerd

Slide 80 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: popart-kunstenaars bombarderen de producten van de
massacultuur, zoals reclames en strips, tot kunst.
Stelling 2: de wereldwijde invloed van de massamedia op ons dagelijks leven wordt
uitvergroot in pop-art.
A
Stelling 1 en 2 zijn allebei onjuist
B
Stelling 1 is juist, 2 is onjuist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist
D
Stelling 1 is onjuist, 2 is juist

Slide 81 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme is reactie op modernisme.

Slide 82 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modernisme / Postmodernisme
geloof in vooruitgang/ vernieuwingsdrang en originaliteit
teruggrijpen naar verleden, doorgaan op wat al bestaat, stijlcitaten
kent vaste stromingen/ gedeelde theorie
individuele uiting kunstenaar
abstractie / geen inhoud/ niet verhalend
Less is more
ornament / inhoud / herkenbaarheid

Fantasy is more/ Less is a bore
hoge-lage kunst gescheiden
eclectisch (stijlenmix) en vervaging scheiding hoge en lage kunst
serieus
humoristisch of ironisch

Slide 83 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modernisme
Less is more...

Postmodernisme
Less is a bore...

Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is postmodernisme?
A
Een religieus concept uit het oude Egypte.
B
Een middeleeuws kunstgenre.
C
Een filosofische en culturele stroming na het modernisme.
D
Een politieke beweging in de 19e eeuw.

Slide 85 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Less is more
Less is a bore
Sure, blablabla..de waarheid bestaat niet, ik maak wat ik tof vind
Kunst geeft vorm aan de waarheid waarnaar men op zoek is.
eclecticisme
Hoge cultuur
Hoge en lage cultuur versmelten

Slide 86 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze installatie van Ai Weiwei hoort bij de Massacultuur omdat:
A
Hij gebruikt maakt van dagelijkse gebruiks-voorwerpen
B
Hij een maatschappelijk betrokken activist is
C
Hij een massa krukjes gebruikt
D
Zijn kunstwerk makkelijk na te maken is

Slide 87 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
A
Form follows function
B
Form follows fun

Slide 88 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
A
Less is a Bore Form Follows Fun
B
Less is More Form follows Function

Slide 89 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
A
Form follows function
B
Form follows fun

Slide 90 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
A
Less is a Bore Form Follows Fun
B
Less is More Form follows Function

Slide 91 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 92 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 93 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 94 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 95 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 96 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 97 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 98 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van het postmodernisme?
A
"less is more"
B
Vermenging van stijlen
C
"less is a bore"
D
Stijl citaten

Slide 99 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 100 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 101 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke kunstperiode behoort de slogan:
'Less is more'
A
Modernism
B
Postmodernism

Slide 102 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijl zien we hier?
A
Modernisme
B
Postmodernisme
C
Renaissance
D
Popart

Slide 103 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Postmodernisme
A
Less is a Bore Form Follows Fun
B
Less is More Form follows Function

Slide 104 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
modernisme
B
postmodernisme

Slide 105 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kunst?
1) Bedoeld als kunst (door kunstenaar)
2) Erkent door kunst (door publiek)

Slide 106 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

• In de Conceptuele Kunst staat het ervaren van kunst centraal. Het doel van conceptuele kunst is bewustwording.

• Conceptuele Kunst gaat om het idee van het concept kunst, niet om het object zelf.
Conceptuele Kunst (1965-1975)

Slide 107 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Kunst is het vermogen om schoonheid te scheppen en esthetisch genot op te wekken  
2. Kunst is een nabootsing van de werkelijkheid
3. Kunst is alles. Er is geen duidelijke scheiding tussen wel of geen kunst.

Slide 108 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is GEEN kunst
Dit is WEL
kunst

Slide 109 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies



Autonome kunst


Toegepaste kunst
AUTONOME KUNST
TOEGEPASTE KUNST

Slide 110 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

kunst
geen kunst

Slide 111 - Sleepvraag

Wat vinden de leerlingen?
Als ze als antwoord geven "NEE": waarom niet? Wanneer is iets kunst?

Fotografie is een beeldende techniek, net zoals schilderen, tekenen, beeldhouwen.
En net zoals tekeningen soms kunst zijn en soms niet, zijn ook foto's soms kunst en soms niet. Hoe dat zit gaan we hier uitvinden.
Hoge kunst
Lage kunst

Slide 112 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dans in de Massacultuur

Slide 113 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 114 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kunst analyse schema

Slide 115 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 116 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De vormgevingselementen van dans zijn
A
ruimte , kracht, tijd en choreografie
B
beweging, ruimte, tijd en choreografie
C
ruimte, kracht, voorstelling en beweging

Slide 117 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk aspect hoort niet bij KRACHT (dans)
A
gewicht
B
aanzet
C
richtingen
D
spanning

Slide 118 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is GEEN vormgevingsaspect van DANS
A
Tempo
B
Richtingen
C
Lichaam
D
Aanzet

Slide 119 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discodans
Klassiek Ballet
musical/show

Slide 120 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theater in de massacultuur

Slide 121 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunst analyse schema

Slide 122 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is mise-en-scene
A
Wat wordt er gedaan met belichting tijdens een voorstelling.
B
Hoe maken de acteurs gebruik van het speelveld.
C
De scene die wordt uitgebeeld speelt zich in de mist af.
D
Het is een term die in de wetenschap wordt gebruikt.

Slide 123 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I. Mise-en-scene valt onder 'aspecten van het spel'
II. Handeling (gebruik van lichaam) valt onder 'aspecten van het spel'

Welke uitspraak is van toepassing
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 124 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SPEL
(door acteurs)
THEATER
VORMGEVING
lichaam
stem
speelstijl
mise-en-scène
decor
locatie
kostuum
grime/hairstyling
rekwisieten/attributen
belichting
muziek
geluidseffecten

Slide 125 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mise en scene

Enscenering

Toneelbeeld

Een 'still' waarop je decor, kostuums, rekwisieten, belichting, positie vd acteurs ziet
Het gebruik van het toneel door de acteurs (looplijnen, blikrichting, placering, op/afgaan)
Het geheel van positie en bewegen van de acteurs i.c.m. locatie, licht, geluid, kostuum, decor, rekwisieten... 

Slide 126 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
aspecten van de VOORSTELLING
aspecten van de VORMGEVING
Wat zie ik?
Wat hoor ik?
Wat is het verhaal?
Hoe klinkt het ?
Hoe is het schilderij ingedeeld ?
Hoe bewegen de danseressen over het podium  ?
Hoe is de camera gebruikt in de film ?
Welke locatie is gebruikt?
Hoe ziet het kostuum eruit?

Slide 127 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beschrijf je vormgeving van spel?
A
houding, mimiek, gebaren
B
houding, mimiek, intonatie, rekwisieten
C
lichaam, stem, speelstijl, mise-en-scene
D
lichaam, stem, decor, rekwisieten

Slide 128 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies