In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
TL4
Grammar: The Past Tenses
Slide 1 - Tekstslide
Past Simple
- Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd, en nu is afgelopen.
- Heeft vaak een tijdsbepaling in de zin (yesterday, last week)
- Maak je door: werkwoord + ed (walked, lived, played, laughed) - Denk om onregelmatige werkwoorden: eat > ate break > broke drive > drove fall > fell
Slide 2 - Tekstslide
Present Perfect
- Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is / nog iets van merkt.
- Heeft vaak woorden in de zin zoals: for, since, never, ever
- Maak je door: have/has + werkwoord + ed (I have talked, he has talked - Denk om onregelmatige werkwoorden: eat > ate > have eaten break > broke > have broken
Slide 3 - Tekstslide
Dus:
- "I talked to Jason yesterday." = in het verleden gebeurd en afgelopen = past simple
- "I have lived in New York since last year" = in het verleden komen wonen en je woont er nog steeds = present perfect
Slide 4 - Tekstslide
Past Continuous
- Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was. - Maak je door: was/were + werkwoord + ing
I/he/she/it = was watching, was eating, was listening we/they/you = were watching, were eating, enz.
Slide 5 - Tekstslide
Past Simple & Continuous
- Je gebruikt de past simple & past continuous vaak samen - Je geeft dan aan dat er plots iets gebeurde (past simple), terwijl er al iets in het verleden aan de gang was (past continuous).
"I was waiting outside, when it started to rain." "She saw Jaimy when she was cycling to school."
Slide 6 - Tekstslide
Vul de juiste vorm in van het werkwoord dat tussen (haakjes) staat
Slide 7 - Tekstslide
1. I was doing my homework, when my mother ... (call).
A
was calling
B
were calling
C
called
D
has called
Slide 8 - Quizvraag
2. Last year, I ... (visit) lots of interesting places on my holiday to Spain
A
was visiting
B
were visiting
C
visited
D
have visited
Slide 9 - Quizvraag
3. He ... (work) there for three months now.
A
has worked
B
have worked
C
was working
D
were working
Slide 10 - Quizvraag
4. I ... (go) on a trip to New York last summer.
A
was going
B
were going
C
goed
D
went
Slide 11 - Quizvraag
5. He ... (take) a shower, when the phone rang.
A
was taking
B
were taking
C
took
D
has taken
Slide 12 - Quizvraag
6. I ... never ... (be) to a rock concert before.
A
was never been
B
were never been
C
has never been
D
have never been
Slide 13 - Quizvraag
7. We were waiting at the station, when my mum ... (arrive).
A
was arriving
B
were arriving
C
arrived
D
has arrived
Slide 14 - Quizvraag
8. When the boss walked into the room, we ... (know) something was wrong.
A
has known
B
have known
C
knowed
D
knew
Slide 15 - Quizvraag
9. I ... (do) my maths homework yesterday evening.