Cursus 1 - Meer dan lezen - paragraaf 3 - alinea's en kernzinnen - les 2

Nederlands - klas 2
  • Op tafel
  -  boek Nederlands blz. 16 + 17
  -  pen en schrift    

  • Aan je eigen tafel zitten  


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - klas 2
  • Op tafel
  -  boek Nederlands blz. 16 + 17
  -  pen en schrift    

  • Aan je eigen tafel zitten  


Slide 1 - Tekstslide

Programma deze les

  • Leerdoelen van deze les
  • Instructie
  • Nabespreking opdracht 1, 2, 3
  • Aan de slag met nieuwe teksten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan bepalen hoeveel alinea's een tekst heeft.
Ik kan de kernzin van een alinea bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over 
hetzelfde deelonderwerp gaan.

Slide 4 - Tekstslide

Alinea's herken je aan...
                                     Een alinea:                     
                 - begint op een nieuwe regel
                 - springt de eerste regel
                      van de alinea in
                 - begint na een witregel

Slide 5 - Tekstslide

Kernzinnen

Slide 6 - Tekstslide

Instructie 
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen. Dat noem je een witregel.




Slide 7 - Tekstslide

KERNZINNEN
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin? 
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.
  • De overige zinnen geven meestal uitleg (toelichting) of voorbeelden bij de kernzin!


Slide 8 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 1
  1. C (holifeest)
  2. Drie alinea's
  3. De nieuwe alinea's springen in.
  4. Elk jaar
  5. Holi wordt
  6. B
  7. Dit zijn voorbeelden van andere landen waar hindoes wonen en waar het feest ook wordt gevierd. 

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 2
  1. b - c - h - f - g - d - e
  2. b - c - h - f (algemeen erkende feestdagen) en g - d - e (overige feestdagen)
  3. algemeen erkende feestdagen en overige feestdagen
  4. alinea 2 = De algemeen (zin b)
  5. alinea 3 = Overige feestdagen (zin g) 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

We lezen tekst 3 en we kijken opdracht 3 na.

We maken samen opdracht 4.

We kijken het filmpje voor opdracht 5. 








Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
- Ik kan bepalen hoeveel alinea's een tekst heeft.
- Ik kan de kernzin van een alinea bepalen.

Slide 12 - Tekstslide