H4.2 en M4.2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Verdeling tijd.

• Elk deel heeft een half uur.
• Wo start Havo, Di start Mavo.
• Als ik uitleg aan één deel van de klas werkt de andere groep zelfstandig. Je overlegt dus ook niet! 
• Havo start BIJNA met H4.2 en H4.3
• Uitleg PO 2.

Lesdoel

• Je kunt uitleggen hoe Duitsland en Japan verslagen werden.

• Je kunt uitleggen welke ideeën nazi’s hadden over Joden en andere groepen.

• Groen = geallieerden Groot Brittannië, Sovjet Unie en de VS
• Blauw = asmogendheden Duitsland, Italië en Japan

Oorlog in Azië.

• Japan wil een groot rijk.
• Japan heeft zelf te weinig grondstoffen.
• Japan wil eerst de VS uitschakelen. Ze vallen Pearl Harbor aan in 1941.
• Hierdoor wordt de VS betrokken bij de Tweede Wereldoorlog.

Nederlands Indië

• In 1942 verovert Japan Nederlands Indië.
•  Nederlanders werden opgesloten in kampen.
• De Indonesische bevolking hoopte op meer vrijheid, maar de Japanners hadden vooral hun grondstoffen nodig.
• De Indonesische moest verplicht voor de Japanners werken. 
• Door dwangarbeid en hongersnood komen ongeveer 1 miljoen Indonesiërs om.

• Vanaf 1943 nemen de Russen steeds meer gebied in.
• De VS, GB en de Canadezen vallen op 6 juni 1944 Frankrijk binnen. D-day.
• Hitler wilde niet veroverd worden door de Russen en pleegde zelfmoord op 30 april.
• In Azië ging de oorlog nog door.

Azië

• De VS vecht door tegen Japan.
• Om de oorlog te beëindigen laten twee atoombommen vallen op Hiroshima en Nagasaki op 6 en 9 augustus 1945.
• 140.000 slachtoffers in Hiroshima, 80.000 in Nagasaki

Rassenleer

• De Nazi's waren antisemitisch. Ze haten Joden. 
• Volgens de Nazi's waren er verschillende rassen.
• Goede rassen waren übermenschen. Ariërs.
• Slechte rassen waren untermenschen. Joden, Roma en Sinti.

Aan het werk.

Werk zelfstandig!

• Maak 4.2 af en start met 4.3 vraag 1 tm 4

Lesdoel

• Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
• Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied. 

Het Koningkrijk der Nederlanden.

• In 1813 zijn de Fransen weg uit Nederland.
• Er moet een nieuw bestuur komen. 
• Gekozen wordt voor ouderwetse koningen.
• In 1815 wordt Nederland een koninkijk. De koning is dan Willem I. 

Bestuur

• Er was een parlement (volksvertegenwoordiging), maar die gaf alleen advies.
• Een deel werd gekozen door de koning en een ander deel door de rijke burgers.
• De koning koos zelf ministers. 
• In 1830 scheidde België zich af.

economie

• De economie van Nederland was slecht en ouderwets.
• De koning verbeterde de infrastructuur. Hij liet kanalen en wegen aanleggen.
• De eerste stoomtrein reed tussen Haarlem en Amsterdam in 1839.

Liberalen.

• De rijke mensen met stemrecht vinden dat de koning te veel macht heeft.
• De liberalen willen inspraak in het bestuur.
• De liberalen willen dat de overheid zich niet bemoeid met de economie door regels te maken. 

Huiswerk.

Werk zelfstandig!

• Maak 4.2 af en start met 4.3 vraag 1 tm 6.