Formuleren 2: zinnen begrenzen

Welkom
Pak je laptop alvast, log in op LessonUp 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands havo 4
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je laptop alvast, log in op LessonUp 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Formuleren
  • Ik ken het verschil tussen hoofd- en bijzinnen en kan dit het herkennen.
  • Ik ken de regels voor correct begrenzen en kan die toepassen. 
 

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk: opdracht 15
1. Wat mist? 2. getal, functie, betekenis, plaats pv checken. 
De burgemeester nam afscheid van de stad en de burgemeester werd een groot feest aangeboden.

Graag nodigen wij jou uit voor de opening van het nieuwe waterpark en wij hopen dat jij aanwezig zult zijn!

De gemeente bouwt veel nieuwe huizen en de gemeente bouwt aan de toekomst van de stad.

Slide 3 - Tekstslide

huiswerk: opdracht 19
1. pv's zoeken 2. andere ww. zoeken 3. ow bij de pv's, 4. ow bij andere ww checken. 5. verbeteren door ow te plaatsen (vaak met toen/terwijl o.i.d.
Langs de etalage lopend van een kledingzaak, viel de arm van een paspop.

Heerlijk slapend in zijn warme bed prikte een zonnestraal in Eriks ogen, waardoor hij wakker werd.

Op school veel gepest door enkele klasgenoten moesten gesprekken met een psycholoog Amna weer wat zelfvertrouwen geven.

Slide 4 - Tekstslide

huiswerk: opdracht 21
1. zoek pv's en ow 2. vergelijk, let op kernw, meew.vw (aan), ev lijkend etc. 3. verbeter de pv
Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat het merendeel van de forenzen die voor hun woon-werkverkeer van de trein afhankelijk zijn, zich vooral ergeren aan de vele vertragingen.
Moest de studenten Nederlands op de universiteit het gebruik van de lijdende vorm nog worden uitgelegd?
Op deze boerderij worden koeien gehouden voor de vleesproductie; er wordt hier noch kaas noch boter bereid.

Slide 5 - Tekstslide

Incongruentie

  • kern van de lange woordgroep: het merendeel ergert zich.
  • (aan) voor de zin: (aan) de studenten wordt uitgelegd.
  • 2x enkelvoud, samengetrokken zin: Er wordt hier kaas (bereid), noch (wordt hier) boter bereid.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

vragen bespreken

Slide 8 - Tekstslide

soort werkwoord bepalen
1. Zoek naar alle werkwoorden in de zin. Begin met de pv's door de zin in een andere tijd te zetten. De pv's veranderen dan namelijk. 
2. Kijk verder naar woorden die je 'kan doen'.
3.  pv's = tt ik-vorm + t/inf          vt: kofschip/klankverandering
4. od =  inf+d(e)
5. vd = (pv hebben/zijn/worden +)ve(r)/ge , 'klaar': kofschip/klankverandering
6. inf = hele werkwoord en verandert niet met tijdproef
7. bn = staat direct voor zn (mens/dier/ding + extra info over): zo kort mogelijk
8. gw = een verzoek/eis: ik-vorm
lopentest

Slide 9 - Tekstslide

Waarom zinnen begrenzen?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 11 - Tekstslide

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 12 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 13 - Tekstslide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 14 - Quizvraag

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 15 - Quizvraag

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 16 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin (zonder bijzin erachter)

Ik ga vandaag naar school.

Slide 17 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 18 - Tekstslide

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

2.  een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 19 - Tekstslide

1. Zinnen plakken
-twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 20 - Tekstslide

1. Zinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 21 - Tekstslide

2. Losstaand zinsgedeelte
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 22 - Tekstslide

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 23 - Tekstslide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 24 - Quizvraag

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht
  • P3: maak de online plannning
  • Klaar? Oefen extra/ maak je leesautobiografie af

Lees bij een hele tekst even goed door welke zinnen bij elkaar horen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

vragen bespreken/doorgeven

Slide 29 - Tekstslide

  • Ga naar bibliotheekkampen.nl 
  • Log in met het nummer op je pasje. 
  • Wachtwoord kwijt: 'ww vergeten'
  • Lukt het niet? Loop langs mevrouw Feenstra in de mediatheek

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
  • Zie online planning
  • Dagen van gras via de online bibliotheek regelen 
  • 20 september leesautobiografie inleveren Magister opdrachten en op papier

Slide 31 - Tekstslide