Les 1 Fase 1 Gysbrecht

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Doen:
bij ckv:                     groepjes maken en onderzoek uitkiezen
bij Nederlands:  inleiding lezen (zie bijlage in de chat)
                                    haal de module op (op papier in de gang bij lokaal 051)
                                    lees evt het fragment dat je nodig hebt bij je onderzoek
                                    na de krokusvakantie (5 maart) hele toneelstuk uitgelezen

Slide 5 - Tekstslide

Welkom!
Hopelijk had je een fijne vakantie?

Lesdoel: Je kent het verhaal van Gijsbrecht van Aemstel en je verdiept je in de oriëntatiefase van jouw onderzoeksopdracht. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Week 14/15 bij CKV verder werken en
19 april voorstelling

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting Gysbrecht gelezen?Enkele vragen

Slide 9 - Tekstslide

Gysbrecht van Aemstel is een:
A
komedie
B
tragedie/treurspel
C
klucht

Slide 10 - Quizvraag

Gysbrecht bevat overeenkomsten met het een verhaal uit de klassieke literatuur namelijk:
A
Verhaal van Herakles
B
Verhaal van Orpheus en Eurydice
C
Verhaal van Theseus en de Minotaurus
D
Paard van Troje

Slide 11 - Quizvraag

In de proloog ziet Gijsbrecht dat zijn vijand de stad heeft verlaten. Wie heeft hiervoor voor gezorgd, volgens Gijsbrecht?

Slide 12 - Open vraag

In de eerste scene vertelt Willebrord aan Gijsbrecht dat hij zag dat er een conflict was tussen de vijandelijke legerleiders waardoor het leger op de vlucht was geslagen. Wie was Willebrord?
A
Een gevangene
B
Kloostervader van het Kathuizer Klooster
C
Legerleider
D
De broer van Gijsbrecht

Slide 13 - Quizvraag

Vosmeer (vijandelijke spion) vertelt dat het leger een plan had om Amsterdam tijdens kerstnacht te overmeesteren. Door de ruzie, mislukte het plan en liet het leger iets achter. Wat liet het leger achter?

Slide 14 - Open vraag

Gijsbrecht laat het schip het Zeepaard met rijshout binnenhalen. Waarom zou hij dat doen?
A
De stad heeft een jaar oorlog gevoerd en is arm en hongerig. Het brandhout is goed te gebruiken.
B
Hij is nieuwsgierig wat er in het schip zit.
C
Hij wil voorkomen dat zij alsnog een aanval kunnen uitvoeren als het leger toch zou terugkomen.

Slide 15 - Quizvraag

In het tweede bedrijf blijkt er ook iets anders in het schip te zitten. Wat?

Slide 16 - Open vraag

Als Willem van Egmond en Diederick van Haerlem met hun leger terugkeren , wachten ze op het moment dat de verrassingsaanval kan beginnen. Waar worden de soldaten verborgen?
A
in de kerk
B
in het Kathuizer klooster
C
in het Klaerissenklooster
D
in het muiderslot

Slide 17 - Quizvraag

Waar zijn de Amsterdammers op het moment dat de soldaten uit het schip komen om de stadspoorten te openen?
A
Ze slapen.
B
Ze zijn de stad uit.
C
Ze zitten in het klooster.
D
Ze zitten in de kerk (het is kerstnacht)

Slide 18 - Quizvraag

In het derde bedrijf heeft Badeloch, de vrouw van Gijsbrecht, een droom. Wat is het voor een droom?
A
De dode Machteld van Velzen waarschuwt dat de stad verloren is.
B
Dat de dode Machteld van Velzen weer levend is.
C
Dat Amsterdam is gered.
D
Dat Gijsbrecht wordt vermoord.

Slide 19 - Quizvraag

Als de vijand in de stad is, moeten de nonnen van het Klaerissenklooster vluchten. Wat gebeurt er?
A
Gijsbrecht haalt alle nonnen uit het klooster, Klaeris en Gozewijn blijven achter.
B
Iedereen weigert te vluchten.
C
Klaeris (de dochter van Machteld) en Gozewijn (oom van Gijsbrecht) blijven achter in het klooster.
D
Gijsbrecht redt Gozewijn en Klaeris.

Slide 20 - Quizvraag

In het vijfde bedrijf is inmiddels het klooster en het raadhuis in vlammen opgegaan. Heel de stad staat in brand. Arend van Aemstel sterft aan zijn verwondingen. Van Vooren komt als bode onderhandelen met Gijsbrecht. Wat doet Gijsbrecht?
A
Hij geeft zich gewonnen.
B
Hij steekt zichzelf neer.
C
Hij wil zich niet overgeven en wil strijden tot het einde.
D
Hij verklaart Badeloch zijn liefde.

Slide 21 - Quizvraag

Uiteindelijk geeft Gijsbrecht zich gewonnen en vlucht met zijn gezin met het schip dat klaarligt in het IJ. Hoe komt het dat hij van gedachten verandert?

Slide 22 - Open vraag

Wat was de boodschap van Rafael?

Slide 23 - Open vraag

Heb je de samenvatting van Gysbrecht gelezen?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll

Gijsbrecht plaatsen in de tijd

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Klassieke oudheid
Schrijvers gebruikten de vorm van oude toneelstukken: de tragedie moest vorm krijgen zoals Aischylos, Sophokles en Euripides ze vormgegeven had. Ook gebruikten auteurs uit de Renaissance thema's en motieven uit de klassieke oudheid. Zo gebruikt Vondel de thematiek van Vergilius' Aeneis (een epos over de Trojaanse prins Aeneas, die ontsnapte aan de vernietiging van Troje om na vele omzwervingen aan te komen in Latium (Italië), daar stichtte hij een stad waaruit veel later Rome is ontstaan) om het verhaal over Gysbrecht van Aemstel in de vorm van een tragedie te vertellen.

Slide 27 - Tekstslide

translatio - imitatio - aemulatio
Een schrijver kan bijv. aemuleren door een klassiek verhaal uit de voor-christelijke tijd te verplaatsen naar later en er een christelijk verhaal van te maken. Dit is wat Vondel heeft gedaan met het Aeneas-verhaal: van de heidense Aeneas maakte hij de christelijke Gysbrecht.

Slide 28 - Tekstslide

Kenmerken klassieke tragedie:
1. vijf bedrijven: expositio - intrige - climax - katastrofe - peripetie (uiteenzetting - voorbereiding - opvoering van de spanning - verlies van de strijd - afloop) 
Tussen de bedrijven:reien (ook wel reizangen geheten) waarin een koor commentaar geeft op wat er gebeurd is, of op wat er komen gaat.

Slide 29 - Tekstslide

Kenmerken klassieke tragedie
2. Eenheid van tijd, plaats en handeling. De handeling in een toneelstuk moest zich afspelen binnen 24 uur, een dag en een nacht, dit is de eenheid van tijd. 
De wet van eenheid van handeling schrijft voor dat er maar één verhaallijn gespeeld mag worden, 

Slide 30 - Tekstslide

Kenmerken klassieke tragedie
3. Ondergang/dood van de hoofdpersoon

Slide 31 - Tekstslide

Aan welk kenmerk van de klassieke tragedie voldoet Gijsbrecht niet?

Slide 32 - Open vraag

Zelf bestuderen: 
Voor iedereen vooraf (en oriëntatiefase?)

Inleveren op opdrachten in ELO (individueel)
Hoe doe je dat? 
Ga naar: https://hoosheducatie.nl/format-onderzoek-3/  
Vul in: Vosmeer (of Zeepaard) en klik steeds op de linkjes
Voorbeeld; Kijk mee. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link