In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1 Krachten
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les:
Je leert wat een kracht is
Je leert welke verschillende krachten er (o.a.) zijn
Je leert hoe je een kracht tekent
Je leert hoe je krachten meet
Je leert hoe krachten kunnen samenwerken
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij over krachten?!
Slide 3 - Woordweb
Krachten kunnen zorgen voor verandering. Dat herken je op drie manieren:
kracht kan de vorm van een voorwerp veranderen
kracht kan de snelheid van een voorwerp veranderen
kracht kan de richting van een voorwerp veranderen
Slide 4 - Tekstslide
Verschillende krachten
Verschillende voorbeelden van krachten zijn:
Zwaartekracht, gewicht, normaalkracht
Motorkracht, spierkracht
Trekkracht, veerkracht
Windkracht,
Luchtweerstand, remkracht, wrijvingskracht
Slide 5 - Tekstslide
Newton
Kracht geef je weer met F van Force.
De eenheid van kracht is Newton.
Je hebt een kracht van 10N nodig om een pak suiker van 1 kg op te tillen
je rekent (zwaarte) kracht uit met de formule:
zwaartekracht = massa x 10
in symbolen:
Fz=m⋅10
Slide 6 - Tekstslide
Wat is NIET een effect van krachten:
A
Snelheid verhogen
B
Richting veranderen
C
Vorm veranderen
D
Voorwerpen aantrekken
Slide 7 - Quizvraag
Krachten zijn WEL / NIET altijd even groot.
A
wel
B
niet
Slide 8 - Quizvraag
Krachten tekenen
Een vector heeft grootte,
richting en een aangrijpingspunt.
We tekenen een vector met een pijl:
De lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan.
De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.
De beginpunt van de pijl is de aangrijpingspunt.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.
Slide 10 - Quizvraag
Wat hoeft een krachten tekening NIET te hebben?
A
Lengte
B
Dikte
C
Aangrijpingspunt
D
Richting
Slide 11 - Quizvraag
Krachtmeter
Met een krachtmeter kun je krachten meten.
Het meetbereik is de grootste kracht die je met die meter kunt meten.
Slide 12 - Tekstslide
Waarmee meet je krachten?
A
Liniaal
B
Krachtmeter
C
Newton schaal
D
Op gevoel
Slide 13 - Quizvraag
Netto kracht
Krachten in dezelfde richting kun je bij elkaar optellen
krachten in tegengestelde richting kun je van elkaar aftrekken
Slide 14 - Tekstslide
Krachten samenstellen
Als tweede kijk je welke van de twee krachten 'wint'
In dit geval wint de kracht naar rechts.
Daarom werkt de netto kracht naar RECHTS.
Slide 15 - Tekstslide
De netto kracht of resultante is hier dus
80 N naar rechts.
Slide 16 - Tekstslide
Netto kracht
Je telt dus krachten die dezelfde kant op gaan bij elkaar op, en krachten die de tegenovergestelde richting op gaan. Samen heet dat de netto kracht. Zo kun je dus krachten laten samenwerken (harder trappen als je bergaf fietst, dan ga je nog harder) of elkaar tegen laten werken (remmen als je bergaf gaat, dan ga je langzamer)
Slide 17 - Tekstslide
In welke situatie is de resulterende kracht het grootste
A
krachten zijn tegengesteld
B
krachten zijn gelijkgericht
C
krachten staan onder een grote hoek
D
krachten staan onder een hoek van 90 graden
Slide 18 - Quizvraag
Een fietser rijd de berg op. Welke krachten werken hem tegen?