In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 5 min
Onderdelen in deze les
cours du 26 mai
Slide 1 - Tekstslide
devoirs
- maak een samenvatting van Un Beau Jour in het Nederlands tot waar we gebleven zijn (einde p. 16). In de bijlage vind je het boekje, maar je mag ook gewoon je aantekeningen gebruiken.
- apprends les verbes F colonne 1 & 2
- finis l'exercice formatif au restaurant*
Slide 2 - Tekstslide
cours du 26 mai
- corriger exercice au restaurant
- Futur proche & passé compossé
- on passe les résumés d'Un Beau Jour
- les questions d'Un Beau Jour
- conversation > au restaurant (?)
- Kahoot voc F (?)
Slide 3 - Tekstslide
futur et passé composé
Slide 4 - Tekstslide
1. Nous cherchons le chien. Geef het hele werkwoord van het werkwoord (de p.v.)
Slide 5 - Open vraag
2. Ils sont fous. Geef het hele werkwoord van het werkwoord (de p.v.)
Slide 6 - Open vraag
3. Wat heb je vóór het hele werkwoord nog nodig om een futur te maken (wij gaan zoeken)
Slide 7 - Open vraag
4. Nous cherchons le chien. Zet deze zin in de FUTUR
Slide 8 - Open vraag
5. Ils sont fous. Zet deze zin in de FUTUR
Slide 9 - Open vraag
6. Tu vas à l'école. Zet deze zin in de FUTUR
Slide 10 - Open vraag
nu terug naar de verleden tijd
Slide 11 - Tekstslide
7. Nous cherchons un chien. Geef het voltooid deelwoord van "chercher"
Slide 12 - Open vraag
8. Ils sont fous. Geef het voltooid deelwoord van "être"
Slide 13 - Open vraag
9. Wat heb je vóór het voltooid deelwoord nodig om een passé composé te maken?
Slide 14 - Open vraag
10. Nous cherchons le chien. Zet deze zin in de PASSÉ COMPOSÉ
Slide 15 - Open vraag
11. Ils sont fous. Zet deze zin in de PASSÉ COMPOSÉ
Slide 16 - Open vraag
12. Tu vas à l'école. Zet deze zin in de PASSÉ COMPOSÉ
Slide 17 - Open vraag
cours du 26 mai
- corriger exercice au restaurant
- Futur proche & passé compossé
- on passe les résumés d'Un Beau Jour
- les questions d'Un Beau Jour
- conversation > au restaurant (?)
- Kahoot voc F (?)
Slide 18 - Tekstslide
devoirs
SO 2 juni
- Boekje Un Beau Jour
- Futur Proche & Passé composé*
- vocabulaire F (au restaurant)
- Grammatica 6 verbes irréguliers (avoir, être,
faire, aller, pouvoir, vouloir = p. 94 en p. 60)
luistertoets 7 juni
niks leren, we oefenen nog hiermee
Devoirs
Finis les questions d'Un Beau Jour
Répète les 6 verbes à la p. 60
Apprends les infinitifs de p. 60
Slide 19 - Tekstslide
4x question sur les questions
Slide 20 - Tekstslide
1. Qu'est-ce qu'elle aime ? Donne deux autres constructions interrogatives de cette phrase.
Slide 21 - Open vraag
test formatif
Slide 22 - Tekstslide
constructions interrogatives
- 3 constructies
- met vraagwoord
- wat (quel, quoi, que, qu'est-ce que, qu'est-ce qui)
- que/qui est-ce que/qui
Slide 23 - Tekstslide
dessine image
- utilise les trois constructions interrogatives
- utilise les mots suivants:
quoi, quel(le)(s), combien de, qu'est-ce que, où, qui, quand