6.4 Begin van de opstand

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluis! Zie ik hem wel? Dan ben je hem kwijt tot het einde van de dag.
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
- Laptops op tafel.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluis! Zie ik hem wel? Dan ben je hem kwijt tot het einde van de dag.
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
- Laptops op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Wie had er kritiek op de kerk?
A
Maarten Luther
B
Johannes Calvijn
C
Hertog van Alva
D
Adrianus VI

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet de nieuwe kerk die ontstond?

Slide 3 - Open vraag

Wat weet jij al van monniken en ridders?

Slide 4 - Woordweb

6.4 Begin van de opstand
B1

Slide 5 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                       (5min)
2. Begin van de opstand     (15min)
3. Opdrachten                     (15min)
4. Afsluiting                          (5min)

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel
Waarom kwamen de Nederlandse gewesten in opstand tegen de koning van Spanje?

Slide 7 - Tekstslide

Tijd van ontdekkers en hervormers

Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden
Aan het begin van de zestiende eeuw bestonden Nederland, België en Luxemburg nog niet. In dit gebied lagen zeventien gewesten. Samen heetten die ‘de Nederlanden’. Elk gewest had eigen wetten, een eigen geldsoort en vaak een eigen taal. Een gewest had ook een eigen bestuur. Daarin zaten de machtige edelen en rijke burgers. De gewesten lagen in het Spaanse Rijk.

Slide 9 - Tekstslide

De Nederlanden
De koning van Spanje was de landsheer van alle Nederlanden. Omdat zijn rijk zo groot was, kon de koning niet altijd zelf bij de vergaderingen zijn. Daarom had hij in elk gewest een plaatsvervanger: een stadhouder. Dat was altijd de belangrijkste edelman. Eén van die stadhouders was Willem van Oranje. Hij was stadhouder in Holland en in Zeeland, de twee rijkste gewesten. Daarom was Willem van Oranje de belangrijkste stadhouder.

Slide 10 - Tekstslide

Filips II, koning van Spanje

In 1556 werd Filips II koning van Spanje. Filips was liever in Spanje dan in de Nederlanden. Daarom vroeg hij zijn halfzus, Margaretha van Parma, om hem te helpen. Margaretha werd landvoogd. Ze bestuurde namens Filips II de Nederlanden. Ze woonde in een paleis in Brussel. Daar liet ze vaak de stadhouders en bestuurders van de gewesten bij zich komen. Ze overlegde met hen over het bestuur. Willem van Oranje werd een van haar belangrijkste adviseurs.

Slide 11 - Tekstslide

Een centraal bestuur?
Filips II wilde van de verschillende Nederlandse gewesten één gebied maken. Overal zouden dezelfde wetten en regels moeten gelden. Hij zou het gebied dan beter kunnen besturen. De gewesten waren hier tegen. Ze wilden zelfstandig blijven en hun eigen wetten houden. 

Slide 12 - Tekstslide

Een centraal bestuur?
En er was nog een probleem: Filips II vond het katholieke geloof het enige goede geloof. Daarom verbood hij mensen om protestants te zijn. En als je toch protestants bleef? Dan was je een ketter en kon je de doodstraf krijgen. Maar in de Nederlanden woonden juist heel veel protestanten…

Slide 13 - Tekstslide

De gewesten protesteren
Protestanten én katholieken in de Nederlanden vonden de straffen tegen de ketters te zwaar. De edelen van de gewesten protesteerden bij Margaretha van Parma. Ze vroegen om vrijheid van godsdienst. Margaretha wist niet goed wat ze moest doen. Ook Willem van Oranje vond dat mensen zelf hun geloof mochten kiezen. Maar konden ze zomaar tegen de wil van Filips II ingaan?

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten/Huiswerk
Maak op Learnbeat:
6.4A en 6.4B
Volgende les: Het tweede deel van 6.4 Begin van de opstand

Slide 15 - Tekstslide

Hallo!


Niet vergeten;
- Telefoon in je kluis! Zie ik hem wel? Dan ben je hem kwijt tot het einde van de dag.
- Wil je iets zeggen of vragen? Steek je hand omhoog.
- Laptops op tafel.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel gewesten waren er?
A
10
B
12
C
15
D
17

Slide 17 - Quizvraag

Wat was het werk van de stadhouder?

Slide 18 - Open vraag

6.4 Begin van de opstand
B1

Slide 19 - Tekstslide

Dagmenu
1. Introductie                       (5min)
2. Begin van de opstand     (15min)
3. Opdrachten                     (15min)
4. Afsluiting                          (5min)

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel
Waarom kwamen de Nederlandse gewesten in opstand tegen de koning van Spanje?

Slide 21 - Tekstslide

Tijd van ontdekkers en hervormers

Slide 22 - Tekstslide

De beeldenstorm
In de zomer van 1566 braken er relletjes uit. Protestanten plunderden katholieke kerkgebouwen en kloosters, en sloegen de beelden van heiligen kapot. We noemen dit de Beeldenstorm. Ook arme en hongerige katholieken deden mee. Zij stalen de kostbare kerkspullen om die te verkopen voor voedsel.

Slide 23 - Tekstslide

Beschrijving van de beeldenstorm
Marcus van Vaernewyck maakte de Beeldenstorm mee. Hij schreef in zijn dagboek:
‘In een kerk stond een beeld van Maria, de moeder van Jezus. Het beeld was voor de katholieken heel belangrijk. De beeldenstormers smeten het beeld naar beneden. Daarna vielen ze, net zoals de Hunnen, een klooster aan. Ze vernielden alles en verscheurden ontelbare boeken, zodat de straat vol papier lag

Slide 24 - Tekstslide

Feit en mening
Een feit is iets wat echt waar is of echt is gebeurd. Een feit kun je meestal controleren. Een mening is wat iemand van iets vindt. Meningen kunnen per persoon verschillen.
Bronnen worden door mensen gemaakt. Soms vertellen mensen in een bron niet hoe iets precies ging, maar wat ze er zelf van vinden. Ze geven dan vooral hun mening. Daarom kunnen bronnen die over dezelfde gebeurtenis gaan, verschillen.

Slide 25 - Tekstslide

Alva en de Bloedraad
Filips II was woedend over de Beeldenstorm. Daarom stuurde hij zijn beste generaal, de hertog van Alva, met een groot leger naar de Nederlanden. Die moest daar strenger optreden tegen die vreselijke protestanten. Alva ging meteen aan het werk: hij zorgde voor een nieuwe rechtbank, speciaal voor de beeldenstormers. Deze rechtbank veroordeelde veel mensen ter dood. De mensen noemden deze rechtbank daarom ‘de Bloedraad’.


Slide 26 - Tekstslide

Dit moet je onthouden
De Nederlandse gewesten hoorden bij het Spaanse Rijk. De Spaanse koning wilde één gebied van de gewesten maken, met overal dezelfde regels. Ook moest iedereen katholiek zijn. Hij liet protestanten streng straffen. De gewesten en stadhouder Willem van Oranje waren hier tegen. Tijdens de Beeldenstorm werden veel katholieke kerken vernield. Hierna stuurde de Spaanse koning een leger naar Nederland.

Slide 27 - Tekstslide

Van welke raad was Alva de leider?
A
Burgerraad
B
Denkraad
C
Bloedraad
D
Eindraad

Slide 28 - Quizvraag

Wat gebeurde er tijdens de beeldenstorm?

Slide 29 - Open vraag

Opdrachten/Huiswerk
Maak op Learnbeat:
6.4C, 6.4D & 6.4E
Volgende les: 6.5 Een nieuw land

Slide 30 - Tekstslide