Les 3A: Vissen

Hoofdstuk 3. Vissen


IBS 3: Dierenspeciaalzaak
MBO niveau 2
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3. Vissen


IBS 3: Dierenspeciaalzaak
MBO niveau 2

Slide 1 - Tekstslide

Heb je zelf al ervaring met en / of kennis van vissen en aquaria?
Ja
Nee
een beetje

Slide 2 - Poll

Wat bedoelen we met
een 'levendbarende' vis?

Slide 3 - Woordweb

Vissensoorten
  • Eierleggende tandkarpers (killivissen)
  • Karperzalmen
  • Karperachtigen
  •  Labyrinthvissen
  • Cichliden
  • Meervallen en modderkruipers
  • Levendbarende tandkarper
  • Andere, zoals; vlindervissen, kogelvis, regenboogvis, tapirvissen

Slide 4 - Tekstslide

Vissen combineren
Niet alle vissen kunnen bij elkaar, verschil in:
- Temperament
- Voedselbehoefte
- Behoefte aan waterkwaliteit
- Eisen aan inrichting
- Plek in het aquarium
- Alleen of in scholen

Levenswijze:
  • Scholenvissen
  • Paarsgewijs
  • Solitair
  • territoriumvormend


Slide 5 - Tekstslide

Eierleggende tandkarpers (killivissen)
Kleurrijk (vooral de mannetjes)

2 groepen:
- plantenleggers of meerjarige soorten
     leggen eieren tussen bladerige planten of wortels van drijfplanten
- bodemleggers of seizoensvissen
     leven in poelen die elk jaar uitdrogen: volwassenen sterven, eieren blijven achter

Kunnen zeer snel groeien: goede voeding belangrijk! (vooral veel levend voer)

Slide 6 - Tekstslide

Welke 2 groepen killy-vissen zijn er?
A
met broedzorg en zonder broedzorg
B
levendbarende en eierleggende
C
seizoensvissen en meerjarige soorten
D
herbivoren en carnivoren

Slide 7 - Quizvraag

Karperzalmen
  • Extra vin: vetvin
  • Geen baarddraden
  • Rustige visjes
  • Houden in grote scholen
  • Geen broedzorg
  • Tanden in hun bek

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Karperachtigen
  • De grootste vissenfamilie op aarde
  • 2 of 3 baarddraden
  • Leven in scholen
  • Tropische soorten en koudwater soorten


Slide 10 - Tekstslide

Hoe oud is de oudste goudvis ooit geworden?
A
16 jaar
B
30 jaar
C
47 jaar
D
83 jaar

Slide 11 - Quizvraag

Labyrinthvissen
Leven in modderig, warm water waarin onvoldoende zuurstof voor de kieuwademhaling aanwezig is: 
ademhalen mbv labyrint (ademhalingsorgaan in de mond/keel holte)

mannetjes bouwen schuimnest voor de eitjes

vaak voelsprieten

Hogere temperatuur water: daarom dekruit op aquarium!

Slide 12 - Tekstslide

Cichliden
Vaak erg groot en agressief
     sommige soorten kunnen wel in een gezelschapsaquarium

Graven in bodem (zo worden planten vernield)

2 groepen:
  • muilbroerders 
     eieren of jongen worden beschermd door ze enige tijd in de bek te nemen
  • substraat broerders 
     leggen eieren op stenen of in holen, beschermen de eieren en jongen

Slide 13 - Tekstslide

Welke 2 groepen cichliden zijn er?

Slide 14 - Open vraag

Meervallen en modderkruipers
Leven op de bodem; houden ze schoon.

Darmademhaling: hierdoor ook in vuil water overleven.

Sommige een 'zuignap' bek.

Let op: bodemvoer!

Slide 15 - Tekstslide

Levendbarende tandkarper
Inwendige bevruchting (mannetje heeft een gonopodium: vergroeide aarsvin)

Vrouwtjes hebben een drachtigheidsvlek. 

Sperma wordt opgeslagen in het lijf van het vrouwtje. 

Meeste eten ooit hun eigen jongen op. 

Houden van algengroei, 

Slide 16 - Tekstslide

Exterieur 
Weerstand van water: gestroomlijnd
     hoe sneller een vis moet zijn, hoe gestroomlijnder

Vissenlichaam:
  • Kop
  • Romp
  • Staart


Slide 17 - Tekstslide

Uitwendige bouw
Vorm vertelt veel over leefwijze.
  • Een torpedovorm
      forel, zalm, neon tetra
  • De pijlvorm
      snoek, halfsnavelbekje
  • De slangvorm
      paling, Indische modderkruiper
  • De schijfvorm
      schol, rog, maanvis, discusvis

Slide 18 - Tekstslide

Naam
Foto
Vorm
neon tetra
torpedo
snoek
pijl
paling
slang
discusvis
schijf

Slide 19 - Sleepvraag

Bektypen
  • De bovenstandige bek
Vissen in de bovenste waterlagen.
Voedsel van de oppervlakte pakken
  • De eindstandige bek
Vissen in de middelste waterlagen.
Voedsel recht voor zich.
  • De onderstandige bek
Vissen in de onderste waterlagen.
Voedsel in de bodem zoeken.

Slide 20 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over het voedselgedrag van vissen met een onderstandige mondopening?
A
pakken voedsel van de oppervlakte
B
pakken voedsel voor hun neus
C
pakken voedsel van de bodem
D
pakken voedsel van de wand

Slide 21 - Quizvraag

Noem een functie
van de vinnen.

Slide 22 - Woordweb

De vinnen
= huidplooien, verstevigd met vinstralen (graatjes)
  

  • Borstvin: sturen
  • Staartvin: krachtbron
  • Aarsvin: horizontaal houden
  • Buikvin: sturen, evenwicht bewaren
  • Rugvin: horizontaal houden

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is het zijlijnorgaan van een vis zeer belangrijk?

Slide 24 - Open vraag

Zintuigen

  • Zijlijnorgaan
Neemt trillingen in het water waar. Hiermee kan een vis navigeren in het water.
  • Reukzin
Vissen kunnen goed ruiken. Vier ‘neusgaten’. Water stroomt in en uit.
  • Smaakzin
Vissen kunnen zoet, zuur, zout en bitter onderscheiden.
  • Temperatuur
Kan temperatuursveranderingen zeer goed waarnemen (0.05’C). Beïnvloed:
- stofwisseling
- zintuigactiviteit
- gedrag 


  • Gezichtsvermogen
Ogen kunnen nauwelijks bewegen, hoofd kan niet 
gedraaid worden. Bewegingen wordt het best waargenomen.
  • Positievin (evenwicht)
Evenwicht door evenwichtsorganen of door de ruglichtinstelling. Scheef invallend licht: vis gaat even scheef met licht meezwemmen (vallen ze minder op).
  • Gehoor
Geen echt gehoororgaan.
Orgaan van Weber: geluidsgolven en drukveranderingen.

  • Baarddraden
Sommige vissen hebben deze.
= tastorgaan


Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de baarddraden?
A
voelen (tast)
B
ruiken (geur)
C
zien (zicht)
D
proeven (smaak)

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Noem een soort ademhaling
bij vissen.

Slide 28 - Woordweb

Ademhaling
  • Kieuwademhaling
Zuigt water de mond in en dit komt via de kieuwen er weer uit. In de kieuwspleten lopen bloedvaten met maar een dun vliesje waardoor de zuurstof het bloed binnen dringt.
  • Darmademhaling
Bij sommige meervallen.
Lucht inslikken en via gasuitwisseling in de darmen zuurstof opnemen.
  • Labyrint ademhaling
Bij labyrintvissen.
Lucht happen aan het oppervlakte. Via labyrintorgaan (holte boven de kiewen) wordt zuurstof opgenomen uit de lucht.
  • Huidademhaling
Bij een aantal palingachtigen.
Via de huid kunnen sommige vissen ook zuurstof
uit het water opnemen.

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de functie van de zwemblaas?

Slide 30 - Open vraag

Zwemblaas
Vergelijkbaar met urineblaas, maar dan niet gevuld met vocht maar met gas.
 

Kan de vis naar wat nodig is opblazen of leeg laten lopen.

Dreigt de vis te zinken --> opblazen
Komt de vis te dicht bij het oppervlak --> leeglopen


Slide 31 - Tekstslide

Vis vangen
= stressvol voor de vis

  • Schepnetje
 vis in een hoekje drijven, netje over de vis heen tegen de ruit aan drukken
 of aan de oppervlakte omhoog scheppen
  • Vangklok
 vissen zien het niet en zwemmen er zelf in
  • Valletje
 vis lokken met voer in het valletje (dichtbegroeide aquaria)
  • Droogvallen
 aquarium bijna leeg laten (tot paar cm) en dan opscheppen

Slide 32 - Tekstslide

Welke manier van een vis vangen heeft denk je jouw voorkeur?
met een schepnetje
met een vangklok
met een valletje
door middel van droogvallen

Slide 33 - Poll

Materialen verzamelen
 plastic zak met aan de binnenkant afgerond hoeken op de bodem, 2 elastiekjes, water waarin de vis zwom en verse lucht.
2. Vis vangen
 zakje voor 1/3 vullen met water waar de vis in zwemt
 vis vangen en in het zakje doen
3. Zak dicht maken
 - uiteinde zak met 1 hand bij elkaar pakken
 - met andere hand sla je de zak dicht, zorg dat de zak voor 2/3 verse lucht bevat (nooit in blazen!)
   zak een paar keer rond draaien (terwijl je het uiteinde vasthoud)
 - Sla het uiteinde 1x dubbel
 - 2 elastiekjes pakken en plaats deze 1x over het dubbelgeslagen uiteinde
 - Elastiekjes paar keer om het uiteinde van de zak draaien
 - Laatste slag van de 2 elastiekjes weer over het dubbelgeslagen uiteinde
4. Verpakken voor vervoer
 goed afgesloten zak in een isolatiezak stoppen: voorkomt afkoeling en zit de
 vis in het donker (minder stress).

Vis verpakken en transporteren 

  1. Materialen verzamelen
 plastic zak met aan de binnenkant afgerond hoeken op de bodem, 2 elastiekjes, water waarin de vis zwom en verse lucht.
2. Vis vangen
 zakje voor 1/3 vullen met water waar de vis in zwemt
 vis vangen en in het zakje doen
3. Zak dicht maken
 - uiteinde zak met 1 hand bij elkaar pakken
 - met andere hand sla je de zak dicht, zorg dat de zak voor 2/3 verse lucht bevat (nooit in blazen!)
   zak een paar keer rond draaien (terwijl je het uiteinde vasthoud)
 - Sla het uiteinde 1x dubbel
 - 2 elastiekjes pakken en plaats deze 1x over het dubbelgeslagen uiteinde
 - Elastiekjes paar keer om het uiteinde van de zak draaien
 - Laatste slag van de 2 elastiekjes weer over het dubbelgeslagen uiteinde
4. Verpakken voor vervoer
 goed afgesloten zak in een isolatiezak stoppen: voorkomt afkoeling en zit de
 vis in het donker (minder stress).

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag 
Hoofdstukvragen:
H. 4 (deel 1 + deel 2!)

Leeractiviteiten:
3.14 Dieren verpakken (op school)
3.15 Soorten vissen en families
Werken aan product

joinmyquiz.com
vogels: 3692 2597
vissen: 6313 6997


Slide 35 - Tekstslide