Quiz bij h2 en h3

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

WAT WEEET JE AL??

Om welk type binding gaat het?

'Voor het leggen van elektriciteit is een leerkracht (over het algemeen) afhankelijk van een elektricien.'

1. Affectieve binding
2. Cognitieve binding
3. Economische binding
4. Politieke binding

Om welk type binding gaat het?

'Bij deze binding gaat het om collectieve goederen en diensten, zoals school, ziekenzorg en straatverlichting.'

1. Affectieve binding
2. Cognitieve binding
3. Economische binding
4. Politieke binding

Ouders die hun kinderen zakgeld geven, hen helpen met huiswerk en met hen praten over de politiek in Nederland hebben met hun kinderen een:
I. affectieve binding.
II. economische binding.
III. cognitieve binding.
IV. politieke binding.

1. Alleen I is juist.
2. I, III en IV zijn juist.
3. I, II en III zijn juist.
4. Alle antwoorden zijn juist.

KERNCONCEPT Sociale cohesie (1)

Het aantal en de                                                     die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het                                   te zijn,                   van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor                              , en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

kwaliteit van de bindingen

       gevoel een groep

 lid te zijn  

 elkaars welzijn

Bij welk element van sociale cohesie past deze zin het beste?

"we betalen allemaal zorgverzekeringspremie zodat iedereen gebruik kan maken van de gezondheidszorg"

1. aantal van de bindingen
2. kwaliteit van de bindingen
3. de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn
4. het gevoel een groep te zijn

Bij welk element van sociale cohesie past deze zin het beste?

"Joyce heeft 10.000 volgers op Instagram"

1. aantal van de bindingen
2. kwaliteit van de bindingen
3. de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn
4. het gevoel een groep te zijn

Vul aan, Sociale institutie is :
Complex van min of meer .......... regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge ......... reguleren

1. culturele, relaties
2. culturele, bindingen
3. geformaliseerde, relaties
4. geformaliseerde, bindingen

Wat is GEEN sociale institutie?

1. Zwarte piet
2. AFC Ajax
3. Koningsdag
4. Het onderwijssysteem.

Het is in NL 'not done' om op een verjaardag te komen zonder cadeautje

1. soc. institutie bestaat buiten het individu om
2. soc. institutie hebben lange traditie
3. soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
4. soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Marco viert zijn verjaardag nooit maar ieder jaar wil zijn familie iets leuks organiseren

1. soc. institutie bestaat buiten het individu om
2. soc. institutie hebben lange traditie
3. soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
4. soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Het sinterklaasfeest is in de loop van de eeuwen en over verschillende streken langzaam veranderd

1. soc. institutie bestaat buiten het individu om
2. soc. institutie hebben lange traditie
3. soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
4. soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Dimensies van Hofstede (1)

Zes dimensies:
1. Individualistisch vs. collectivistisch
2. Machtsafstand (klein vs. groot)
3. Termijngerichtheid (kort vs. lang)
4. Onzekerheidsvermijding (laag vs. hoog)
5. Hedonisme vs. soberheid
6. Masculien vs. feminien

L

Waar worden de dimensies van Hofstede voor gebruikt?

1. Om culturen in kaart te brengen
2. Om duidelijk te maken welke culturen achterliggen
3. Om culturen te veranderen
4. Om culturen met elkaar te vergelijken

Van welke Dimensie van Hofstede is
"Ouders die kinderen zakgeld geven zodat ze zelf leren met geld om te gaan" een voorbeeld ?

1. Machtsafstand (grote machtsafstand)
2. Termijngerichtheid (lange termijn gerichtheid)
3. Onzekerheidsvermijding (lage onzekerheidsvermijding)
4. Individualistisch-collectivistisch (individualistische cultuur)

Van welke Dimensie van Hofstede is "Samenlevingen waar de groep centraal staat worden persoonlijke meningen minder op prijs gesteld" een voorbeeld ?

1. Dimensie (grote) machtsafstand
2. Dimensie (lange) termijn gerichtheid
3. Dimensie onzekerheidsvermijding
4. Dimensie individualistisch vs. collectivistisch

Sociale stratificatie is

1. Het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder
2. Het ervaren van oorzaken buiten jou om
3. Zelf je best doen om hogerop te komen
4. De verdeling van de groepen op basis van ongelijkheid

Van een dubbeltje een kwartje worden kan gemakkelijker in een:

1. gesloten samenleving
2. open samenleving

Welke 4 verschillende soorten sociale ongelijkheid zijn er?

Een kind van twee ouders die in de bijstand zitten haalt een hbo-diploma en krijgt een baan aangeboden.

1. Stijging, positietoewijzing
2. Stijging, positieverwerving
3. Daling, positietoewijzing
4. Daling, positieverwerving

Welke 3 soorten kapitaal onderscheiden we?

het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties met elkaar vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel. KC=

1. samenwerking
2. macht
3. gezag
4. staatsvorming

KERNCONCEPT macht

Het vermogen om                                         in te zetten om bepaalde                             te bereiken en daarmee de                                               van anderen te 

doelstellingen

hulpbronnen

handelingsmogelijkheden

  vergroten/beperken

Welke 4 machtsbronnen onderscheiden we?

Wat verstaan we onder gezag?

1. Macht die legitiem is
2. Macht door dwang
3. Respect
4. Binding

KERNCONCEPT Conflict

Een situatie waarin                     , groepen en/of staten elkaar                           om de eigen                        te                                        .

individuen

tegenwerken

bereiken

doelen

Er is een conflict tussen jongeren en ouderen over het opvolgen van de corona regels:

1. Marx
2. Huntington

Een NL'se toerist is opgepakt omdat hij foto's van zijn blote billen maakte in een Cambodjaanse tempel.

1. Marx
2. Huntington

Horecabazen, winkeliers en marktkooplui eisen heropening via de rechter omdat ze failliet dreigen te gaan:

1. Marx
2. Huntington

Bekijk de afbeelding: welke belangrijke voorwaarde voor samenwerking komt hier in het geding?

1. Wederzijdse acceptatie
2. Compromisbereidheid
3. Vertrouwen
4. Geld en tijd