In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Criminaliteit
Wat is criminaliteit?
Slide 1 - Tekstslide
Overtredingen en misdrijven
Een overtreding is een strafbaar feit wat minder erg is.
Misdrijven zijn ernstige strafbare feiten.
Slide 2 - Tekstslide
Misdrijven
Verhoor door de politie.
Er gelden zwaardere straffen.
Strafblad als je ouder bent dan 12.
Slide 3 - Tekstslide
Criminaliteit
Alle misdrijven zoals deze beschreven staan in de wet.
Het is wel tijds- en plaatsgebonden.
Slide 4 - Tekstslide
Tijdsgebonden
Spugen was vroeger een misdrijf.
Sinds 1970: Overspel niet meer strafbaar.
Op homoseksualiteit stonden vroeger gevangenisstraffen.
Tegenwoordig is hacken van computers strafbaar
Slide 5 - Tekstslide
Plaatsgebonden
In Nederland is abortus en euthanasie toegestaan.
In Nederland mogen homo’s met elkaar trouwen.
(Vuur)wapens zijn in Nederland verboden.
Nederland kent geen doodstraf.
Slide 6 - Tekstslide
Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Bij criminaliteit spreken we over alle misdrijven zoals deze staan beschreven in de wet. Een misdrijf houdt namelijk in dat het gaat om ernstige strafbare feiten. Op het moment dat je opgepakt wordt hiervoor dan zijn er ernstige gevolgen. Het gaat om een verhoor door de politie, zwaardere straffen en een strafblad. Het is ook tijdsgebonden, omdat spugen vroeger nog strafbaar was en nu alleen asociaal. Het is ook plaatsgebonden, omdat hier wapenbezit strafbaar is en in de VS niet.
ernstige gevolgen
criminaliteit
strafblad
misdrijf
tijdsgebonden
plaatsgebonden
proces-verbaal
overtredingen
Slide 7 - Sleepvraag
Criminaliteit
Oorzaken van criminaliteit
Slide 8 - Tekstslide
Risicofactoren
= omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten
Er zijn in totaal 5 risicofactoren....
Slide 9 - Tekstslide
Slechte opvoeding (1)
Ouders hebben een voorbeeldfunctie, maar dat voorbeeld kan ook verkeerd zijn.
Het aanleren van verkeerde normen en waarden.
Slide 10 - Tekstslide
Groepsdruk (2)
= Het gevoel hebben dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep.
Meegaan in het vertonen van crimineel gedrag uit angst om er anders niet bij te horen.
Slide 11 - Tekstslide
Alcohol of drugs (3)
Onder invloed vertonen mensen ander gedrag dan wanneer zij nuchter zijn.
Bij 40% van de geweldsmisdrijven is er alcohol gedronken.
Slide 12 - Tekstslide
Spijbelen en schooluitval (4)
Het is bewezen dat jongeren die veel spijbelen of van school gaan zonder diploma vaker in aanraking komen met justitie.
Slide 13 - Tekstslide
Biologische factoren (5)
Als je een (psychische) stoornis hebt kan je extreem agressief reageren en daardoor eerder geweld plegen.
Slide 14 - Tekstslide
Welke oorzaak van criminaliteit hoort bij de volgende beschrijving: ''Als je een biologische stoornis hebt kan je extreem agressief reageren''?
A
Maatschappelijke omstandigheden
B
Biologische factoren
C
Groepsdruk
D
Slechte opvoeding
Slide 15 - Quizvraag
Overtreding
Misdrijf
Slide 16 - Sleepvraag
Welke oorzaak van criminaliteit hoort bij de volgende beschrijving: '' Ouders hebben een voorbeeldfunctie, maar zij kunnen er ook voor zorgen dat je een slecht voorbeeld hebt''?
A
Maatschappelijke omstandigheden
B
Biologische factoren
C
Groepsdruk
D
Slechte opvoeding
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen oorzaak voor crimineel gedrag?
A
Alcohol en drugs
B
Schooluitval en spijbelen
C
Groepsdruk
D
Liefdesverdriet
Slide 18 - Quizvraag
Criminaliteit
Theorieën over criminaliteit
Slide 19 - Tekstslide
Theorieën om criminaliteit te verklaren:
Aangeleerd gedragstheorie
2. Rationele-keuzetheorie
3. Etikettentheorie
4. Bindingstheorie
5. Anomietheorie
Slide 20 - Tekstslide
Aangeleerd gedragstheorie (1)
Crimineel gedrag is aangeleerd.
Het wordt overgenomen van foute vrienden of familieleden.
Slide 21 - Tekstslide
Rationele-keuze theorie (2)
Gelegenheid maakt de dief.
Mensen maken een rekensom om te kijken wat het oplevert en wat het risico is.
Slide 22 - Tekstslide
Etikettentheorie (3)
Als je eenmaal een misdaad hebt gepleegd krijg je een etiket.
Mensen gaan zich naar hun etiket gedragen.
Slide 23 - Tekstslide
Anomietheorie (5)
Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.
Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.
Politie kiest voor patseraanpak.
Slide 24 - Tekstslide
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Als iemand een relatie heeft dan neemt hij niet het risico om crimineel gedrag te vertonen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Bindingstheorie
Slide 25 - Quizvraag
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Gelegenheid maakt de dief.''?
A
Bindingstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 26 - Quizvraag
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Ik ben crimineel en dat zal nooit meer veranderen.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 27 - Quizvraag
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Door een verkeerd voorbeeld is iemand crimineel geworden.''?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 28 - Quizvraag
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving: ''Door een verkeerd voorbeeld is iemand crimineel geworden'?
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie
Slide 29 - Quizvraag
Criminaliteit
Politie, Officier van Justitie en Rechters
Slide 30 - Tekstslide
Verdachte? Wat mag de politie?
Als je een verdachte (iemand waarvan de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan) bent gaan ze onderzoek doen.
Ze mogen:
Fouilleren
Arresteren
Huis doorzoeken
Slide 31 - Tekstslide
Bindingstheorie (4)
Als je veel bindingen hebt vertoon je minder snel crimineel gedrag.
Jonge criminelen stoppen vaak met geweld en vandalisme als zij een relatie krijgen.
Slide 32 - Tekstslide
Wanneer mag de politie je fouilleren?
De politie mag je fouilleren:
bij een preventief fouilleer actie.
als je bent aangehouden: om te kijken of je geen wapens bij je hebt.
als je bent aangehouden omdat je geen ID wilde tonen: om te kijken of je een ID bij je hebt.
als de politie aanwijzingen heeft dat je wapens/drugs bij je hebt.
op Schiphol: altijd.
Handige vragen als je twijfelt: ben ik een verdachte? Is dit een preventief fouilleer actie? Heeft u aanwijzingen dat ik drugs/wapens bij mij heb?
Slide 33 - Tekstslide
Proces verbaal naar de Officier van Justitie
Een proces verbaal (speciaal geschreven politieverslag over het misdrijf van de verdachte) kan door de officier van justitie gebruikt worden voor:
Seponeren
Schikking
Vervolgen
Slide 34 - Tekstslide
Bijzondere maatregelen
De burgemeester kan dus beslissen dat de politie bijzondere maatregelen mag nemen om criminaliteit aan te pakken. Er is dan sprake van een veiligheidsrisico gebied, dáár mag preventief gefouilleerd worden.
Bijvoorbeeld voetbalsupporters die niet naar de wedstrijd mogen omdat de burgermeester bang is voor rellen.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Wanneer ben je schuldig?
Gaat het om een strafbaar feit?
Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
Kan de verdachte verantwoordelijk gehouden worden voor zijn daden (Is de verdachte wel toerekeningsvatbaar?)
3x ja = schuldig
Is de verdachte toerekeningsvatbaar?
Een verdachte die geestelijk gestoord was tijdens zijn daad, kan ontoerekeningsvatbaar worden verklaard.
In dat geval kan de rechter beslissen om de verdachte verplicht op te laten nemen in een tbs-kliniek waar hij wordt behandeld voor zijn stoornis.
Slide 37 - Tekstslide
Recht op een eerlijk proces
Als er een vervolging komt krijg je een dagvaarding (oproep om voor de rechter te verschijnen).
Altijd onschuldig tot het tegendeel is bewezen. De rechters zijn onafhankelijk en onpartijdig.
Slide 38 - Tekstslide
Als de Officier van Justitie afziet van verdere vervolging noemen we dat...
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen
Slide 39 - Quizvraag
Als de Officier van Justitie rechtstreeks een straf voorstelt aan de verdachte noemen we dat....
A
een proces-verbaal
B
seponeren
C
schikken
D
vervolgen
Slide 40 - Quizvraag
Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt en welke straf hij kreeg
Slide 41 - Quizvraag
Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter
Slide 42 - Quizvraag
Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Een rechtszaak begint met een van de gegevens. Als alles klopt, leest de officier van justitie de voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en daarna aan de . Na de ondervragen eist de officier een . De advocaat, die de verdachte , probeert de rechter ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het .
aanklacht
controle
getuige
straf
verdedigt
vonnis
helpt
uitspraak
Slide 43 - Sleepvraag
Opdracht
Vul de begrippenlijst van het hoofdstuk criminaliteit in!
Deze ga je vervolgens leren! Volgende week heb je een oefentoets, want over twee weken is het tentamen!