Paarse Vrijdag
1 / 29
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waar denk je aan
bij paarse vrijdag?
bij paarse vrijdag?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Er zijn nog meer vormen van seksuele oriëntatie en genderidentiteit die niet heteroseksueel of cisgender zijn: daar staat de + voor.
Heteroseksueel betekent dat je je aangetrokken voelt tot personen van een ander geslacht. Bijvoorbeeld als een man zich aangetrokken voelt tot vrouwen.
Cisgender is iemand bij wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht. Bijvoorbeeld als iemand geboren is als vrouw en zich ook zo voelt.
Lhbtqia+ wordt soms anders geschreven, bijvoorbeeld lhbt of lhbti+. Vaak wordt daarmee het hetzelfde bedoeld. Maar wat betekenen deze woorden, en waar vind je meer informatie? Dat lees je hieronder.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De L staat voor lesbiennes.
Waar komt dit woord vandaan?
Waar komt dit woord vandaan?
A
Van het Griekse eiland Lesbos.
B
'Les bi' betektent 'niet biseksueel'.
C
Van het Franse 'les biennes':
de verliefde vrouwen.
D
Van
Slide 12 - Quizvraag
Op het Lesbos leefde in de zesde eeuw voor Christus de dichteres Sappho. Zij bezong de schoonheid van vrouwen en had mogelijk ook romantische en seksuele gevoelens voor hen.
De H staat voor ‘homoseksueel’.
Vallen lesbiennes daar ook onder?
Vallen lesbiennes daar ook onder?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
In ‘homoseksueel’ zit het Griekse woord ‘homoios’. Dat betekent ‘gelijk’. Homoseksuelen vallen op iemand van hetzelfde geslacht. Lesbiennes vallen op andere vrouwen. Ze zijn dus net zo homoseksueel als homoseksuele mannen.
De B staat voor ‘biseksueel’.
Wat is waar over biseksualiteit?
Wat is waar over biseksualiteit?
A
Het is maar een fase.
B
Biseksuelen doen
graag aan trio's.
C
Eigenlijk is iedereen biseksueel.
D
Het is een seksuele oriëntatie.
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De T van LHBTQIA staat voor ‘transgender’. Wat betekent dat?
A
Iemand die zich
man noch vrouw voelt.
B
Iemand die zich niet voelt
bij het geslacht waarmee
is geboren.
C
Eigenlijk is iedereen biseksueel.
D
Het is een ander woord
voor biseksueel.
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De Q van LHBTQIA staat voor ‘queer’. Wat betekent dat?
A
Een queer is
homoseksueel.
B
Een queer heeft een steeds wisselende seksuele oriëntatie.
C
Een queer voelt
zich zonderling.
D
De seksuele voorkeur en genderidentiteit van een queer
past in geen enkel hokje.
Slide 16 - Quizvraag
Verwarrend: in het Engels betekent ‘queer’ ook homoseksueel, maar deze betekenis is inmiddels nogal achterhaald. De letterlijke betekenis van ‘queer’ is ‘zonderling’.
De I van LHBTQIA staat voor ‘intersekse’. Wat is dat?
A
Iemand met een intersekse conditie voelt zich man noch vrouw.
B
Deze persoon is geboren met geslachtskenmerken die niet volledig mannelijk of vrouwelijk zijn.
C
Een queer voelt zich zonderling.
D
Iemand met intersekseconditie valt op beide geslachten.
Slide 17 - Quizvraag
Interseksemensen voelen zich lang niet altijd op hun plek als je ze in dezelfde afkorting plaatst met o.a. homo's en transgenders. Sommigen beschouwen het als een puur medisch probleem waarvoor corrigerende operaties die beste oplossing zijn. Anderen zijn fel tegen operaties, vooral bij baby’s en kinderen met een intersekseconditie. Die kunnen nog niet aangeven of ze zelf geopereerd willen worden.
De A staat voor ‘aseksueel’.
Wat is dat?
Wat is dat?
A
Je hebt niet vaak
zin in seks.
B
Je voelt je niet seksueel aangetrokken tot anderen.
C
Je seksuele voorkeur is anders dan bij de meeste mensen.
D
Je hebt het liefst
de hele dag door seks.
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Link
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waarom denk jij dat
Paarse Vrijdag nodig is?
Paarse Vrijdag nodig is?
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
LHBTQ+ jongeren vinden school minder leuk, spijbelen vaker, vinden de onderlinge sfeer in de klas minder goed, ze hebben een minder goede band met hun docenten en 51% van hen die uit de kast zijn, zijn het afgelopen jaar gepest of hebben te maken gehad met negatieve reacties rondom hun geaardheid.
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat viel jou het meeste op
tijdens het kijken van het filmpje?
tijdens het kijken van het filmpje?
Slide 25 - Open vraag
De jongen is verliefd op een andere jongen.
De jongen durft zijn hart niet te laten gaan.
De jongen is angstig.
Het hart van de jongen breekt.
Wat viel jou het meeste op
tijdens het kijken van het filmpje?
tijdens het kijken van het filmpje?
Slide 26 - Open vraag
Angst
verdriet
onzekerheid
verlegenheid
Deze les is gegeven omdat het vandaag Paarse vrijdag is.
Voor wie is Paarse vrijdag?
Voor wie is Paarse vrijdag?
A
Homoseksuele.
B
Iedereen.
C
Lesbiennes.
D
Transgenders.
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
