A. Je kunt uitleggen wat de Bijbel voor jou persoonlijk betekent .
B. Je kunt uitleggen wat het betekent dat de Bijbel ‘compleet’ is.
D. Je kunt het begrip ‘Thora’ uitleggen.
E. Je kunt vertellen hoe de christelijke indeling van de Bijbel is.
F. Je weet wat de woorden ‘apocrief’ en ‘canoniek’ betekenen.