HA2: Training und Challenge Kapitel 2

Training und Challenge 
Kapitel 2
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Training und Challenge 
Kapitel 2

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen
Ik weet wanneer ik der/die/das voor een zelfstandig werkwoord moet zetten
Ik kan rangtelwoorden maken

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 4 - Tekstslide

Ich (schreiben) …… einen Brief

Slide 5 - Open vraag

Mein Bruder (spielen) …….. mit dem Ball

Slide 6 - Open vraag

Frau Schreiber (gehen) ……. im Klassenzimmer

Slide 7 - Open vraag

Ook regelmatige werkwoorden
stam op -d/t of s-klank

Slide 8 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: met stam op -s/-ß/-z
werkwoord: heißen, stam:heiß
ich heiß e
du heiß t
er/sie es heiß t
wir heiß en
ihr heiß t
sie heiß en
Sie heiß en


Slide 9 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: met stam op -t/-d
werkwoord: arbeiten, stam:arbeit
ich arbeit e
du arbeit est
er/sie es arbeit et
wir arbeit en
ihr arbeit et
sie arbeit en
Sie arbeit en


Slide 10 - Tekstslide

oefenen
Welke vorm is juist?

Slide 11 - Tekstslide

mieten

ihr
A
miete
B
mietest
C
mietet
D
mieten

Slide 12 - Quizvraag

kaufen

du
A
kaufet
B
kauft
C
kaufest
D
kaufst

Slide 13 - Quizvraag

sitzen

du ...
A
sitzest
B
sitzt
C
sitzst
D
sitzen

Slide 14 - Quizvraag

reden

ich ...
A
rede
B
redest
C
redet
D
reden

Slide 15 - Quizvraag

gehen

sie
A
gehe
B
geht
C
gehen
D
gehst

Slide 16 - Quizvraag

sein

er ...
A
bist
B
ist
C
seid
D
sind

Slide 17 - Quizvraag

en nu in een zin

Slide 18 - Tekstslide

Warum (warten) ............. du nicht?

Slide 19 - Open vraag

ich (gehen) ............ nach Hause.

Slide 20 - Open vraag

Er (kaufen) ........... einen Skihelm

Slide 21 - Open vraag

Warum (warten) ............. du nicht?

Slide 22 - Open vraag

ich (gehen) ............ nach Hause.

Slide 23 - Open vraag

Wir (sein) ........... in der Schweiz gewesen

Slide 24 - Open vraag

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Der, die, das

Slide 26 - Tekstslide

voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 27 - Sleepvraag

... Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quizvraag

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag


... Restaurant
A
der
B
die
C
das
D
die - meervoud

Slide 30 - Quizvraag

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quizvraag

... September
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quizvraag

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quizvraag

... Übung
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quizvraag

... Dienstag
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quizvraag

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quizvraag

der, die oder das?

Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quizvraag

der, die oder das?

Stier
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quizvraag

der, die oder das?

Theater
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quizvraag

der, die oder das?

Brille
A
der
B
die
C
das

Slide 40 - Quizvraag

der, die oder das?

Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 41 - Quizvraag

Ik weet wanneer ik der/die/das moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Rangtelwoord

Slide 43 - Tekstslide

Hoe maak je een rangtelwoord?

Slide 44 - Open vraag

1e

Slide 45 - Open vraag

7e

Slide 46 - Open vraag

15e

Slide 47 - Open vraag

22e

Slide 48 - Open vraag

47e

Slide 49 - Open vraag

Ik kan rangtelwoorden schrijven in het Duits
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll