Lesson 1: A/an, to be, vocabulary

Unit 3 - Fashion 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unit 3 - Fashion 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  1. Ik kan de lidwoorden a/an correct gebruiken
  2. Ik kan “zijn” – “to be” in bevestigende, ontkennende en vragende zinnen correct gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

What do you already know?

Slide 3 - Tekstslide

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 4 - Quizvraag

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 5 - Quizvraag

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

a of an?
.... radio
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Welke regel kun je bedenken voor wanneer je a en wanneer je an gebruikt?

Slide 13 - Tekstslide

A
Gebruik je bij een Medeklinkerklank

A dog
A university
A banana
AN
Gebruik je bij een klinkerklank


An apple
An hour
An NBC program

Slide 14 - Tekstslide

To be or not to be...

Slide 15 - Tekstslide

What do you already know?

Slide 16 - Tekstslide

My brother ________ annoying!
A
am
B
is
C
are

Slide 17 - Quizvraag

We ____________ in English class.
A
am
B
is
C
are

Slide 18 - Quizvraag

The girls ________ shopping today.
A
am
B
is
C
are

Slide 19 - Quizvraag

_______ you at home, Tom?
A
am
B
is
C
are

Slide 20 - Quizvraag

Use the present simple with 'to be':
(+) They ____ home.

Slide 21 - Open vraag

Use the present simple with 'to be':
(-) She _____ nice.

Slide 22 - Open vraag

Use the present simple with 'to be':
(-) He ____ home.

Slide 23 - Open vraag

Use the present simple with 'to be':
(?) ____ they home.

Slide 24 - Open vraag

Use the present simple with 'to be':
(+) You ______ here.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Vormen van 'to be'



In de tegenwoordige tijd heb je drie vormen van 'to be', namelijk:
am, are & is

Voorbeelden:
I am the best                                   He is the best                   You are the best
Am hoort bij
I
Are hoort bij
you, we, they & you
Is hoort bij
he, she & it

Slide 27 - Tekstslide