V5 L4 oefenen §3.2 politieke STROMINGEN

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 4
Toepassen theorie §3.2 Politieke stromingen
1. Vraag Nederlandse situatie
2. Opdracht 9 Werkboek (waarden, normen, rol overheid)
3. Test: waar jouw politieke voorkeur ligt.
4. Actualiteit: opdracht 8 WB
5. Partijen in de tweede kamer
6. Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de indeling ‘links-rechts’ in feite niet toereikend om de Nederlandse politieke partijen in te delen?

Slide 3 - Tekstslide

Omdat de standpunten ook verschillen op het gebied van behoud en verandering (progressief en conservatief) en wel of geen internationale samenwerking (kosmopolitisme en nationalisme). Deze standpunten winnen aan belang in het politieke en maatschappelijke debat en politieke partijen profileren zich op deze thema’s naar hun kiezers.
Alleen de links-rechtsindeling schiet dus tekort. Zo hebben de linkse partijen GroenLinks en SP overeenkomstige standpunten op sociaaleconomisch gebied, maar denken zij heel anders over Europese samenwerking. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de indeling ‘links-rechts’ in feite niet toereikend om de Nederlandse politieke partijen in te delen?
Omdat de standpunten ook verschillen op het gebied van behoud en verandering (progressief en conservatief) en wel of geen internationale samenwerking (kosmopolitisme en nationalisme). 
Deze standpunten winnen aan belang in het politieke en maatschappelijke debat en politieke partijen profileren zich op deze thema’s naar hun kiezers.

 
Alleen de links-rechtsindeling schiet dus tekort. Zo hebben de linkse partijen GroenLinks en SP overeenkomstige standpunten op sociaaleconomisch gebied, maar denken zij heel anders over Europese samenwerking. 

Slide 10 - Tekstslide

Omdat de standpunten ook verschillen op het gebied van behoud en verandering (progressief en conservatief) en wel of geen internationale samenwerking (kosmopolitisme en nationalisme). Deze standpunten winnen aan belang in het politieke en maatschappelijke debat en politieke partijen profileren zich op deze thema’s naar hun kiezers.
Alleen de links-rechtsindeling schiet dus tekort. Zo hebben de linkse partijen GroenLinks en SP overeenkomstige standpunten op sociaaleconomisch gebied, maar denken zij heel anders over Europese samenwerking. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9: uit werkboek §3.2
A. SAMENVATTING IDEOLOGIEËN 
Geef aan of de volgende WAARDEN bij de liberalisme, sociaaldemocratie of Christendemocratie horen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Confessionalisme
Sociaal-democratie
1. Vrijheid (economisch en persoonlijk)
2. Gelijkwaardigheid
3. Individuele verantwoordelijkheid
4. Rentmeesterschap 
6. Solidariteit
5. Naastenliefde
7. Tolerantie

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 9: uit werkboek §3.2
B. SAMENVATTING IDEOLOGIEËN  
Geef aan of de volgende Gewenste sociaal- economische verhoudingen of NORMEN bij de liberalisme, sociaaldemocratie of Christendemocratie horen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Christen-democratie
Sociaal-democratie
2. Vrijheden moeten zo min mogelijk beperkt worden.
1. Zwakkeren beschermen.
4. Burgers nemen verantwoordelijkheid voor hun leven.
3. Burgers moeten voor elkaar zorgen.
7. Eerlijke verdeling kennis, inkomen, macht.
5. Een sterk maatschappelijk middenveld opbouwen.
8. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
6. Gelijke kansen creëren.
9. Goed zorgen voor de door God aan ons toevertrouwde aarde.kst




Slide 16 - Sleepvraag

1. Zwakkeren beschermen.
2. Vrijheden moeten zo min mogelijk beperkt worden.
3. Burgers moeten voor elkaar zorgen.
4. Burgers nemen verantwoordelijkheid voor hun leven.
5. Een sterk maatschappelijk middenveld opbouwen.
6. Gelijke kansen creëren.
7. Eerlijke verdeling kennis, inkomen, macht.
8. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
9. Goed zorgen voor de door God aan ons toevertrouwde aarde.

opdracht 9: uit werkboek §3.2
C. SAMENVATTING IDEOLOGIEËN  
Gewenste rol van de overheid op sociaaleconomisch gebied

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Confessionalisme
Sociaal-democratie
Beperkte rol
De overheid beperkt haar rol tot kerntaken als veiligheid, orde en gezondheidszorg.

Actieve rol
De overheid heeft een grote rol omdat kennis, inkomen en macht eerlijker verdeeld moeten worden.

Aanvullende rol
De overheid voert taken uit die burgers en maatschappelijke organisaties niet kunnen verrichten.

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Puntenverdeling opdracht
Politieke graadmeter

Slide 22 - Tekstslide

Puntenverdeling opdracht Politieke graadmeter
De leerlingen tellen al hun punten op. 

- 13 t/m 23 (links)
- 24 t/m 28 (midden)
- 29 t/m 39 (rechts) 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

a. Solidariteit/zorg voor zwakkeren; beide partijen (en de stromingen waartoe ze behoren) vinden het belangrijk dat kwetsbare groepen in de samenleving worden beschermd. Dan kan het gaan om kinderen, maar ook om mensen met een verslaving.
b. Voorbeelduitwerking:
Bijvoorbeeld als het gaat om accijnsverhoging op producten die niet goed zijn voor de gezondheid. De SP zal daar niet snel voor stemmen, omdat het hun achterban op extra kosten kan jagen. Zij zullen voor preventie gaan. Ander voorbeeld: abortuswetgeving; daar zal de CU strikt tegen zijn en de SP niet.
c. Voorbeelduitwerking:
“Gokbedrijven zijn nu legale bedrijven en mogen daarom zoals alle andere bedrijven reclame maken voor hun product, binnen de geldende regels.”

De SP en de ChristenUnie behoren tot verschillende politieke stromingen. Welke waarden delen ze met elkaar in het voorstel uit de bron? Leg uit.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een thema waarop de twee partijen (CU en SP) het waarschijnlijk niet met elkaar eens zullen zijn en leg uit waarom niet.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zal een liberaal standpunt over de gokreclames klinken?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Cartoon rechts
Liberalisme. De cartoonist schetst hoezeer de VVD door de pandemie haar eigen ideologie heeft moeten verlaten. Je ziet premier Rutte (VVD) achter een loket zitten met het bord: ‘Staatssteun voor iedereen’. Dat laatste slaat op de coronacrisis waar de overheid een grootschalig noodpakket gaf aan burgers en gedupeerde bedrijven. Rutte baalt hiervan (‘daar zit je dan als liberaal’) omdat liberalen zo min mogelijk overheidsbemoeienis willen (en niet de overheidsuitgaven sterk willen verhogen). Liberalen hechten juist aan de vrijheid van ondernemen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HUISWERK: politieke stromingen § 2; Lezen: § 2; Maken: 2, 3, 4, 6 (F) 8, 9 en 12 (V) 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies bij elke stelling aan of het vooral om een PROGRESSIEF(P)
standpunt gaat.
A
5. De Nederlandse vlag moet in de Tweede Kamer blijven hangen.
B
6. Op alle daken in Nederland moeten zonnepanelen komen.
C
7. De politie moet ook agenten met een hoofddoek aannemen.
D
8. De euthanasieregeling mag niet verder versoepeld worden.

Slide 35 - Quizvraag


5. De Nederlandse vlag moet in de Tweede Kamer blijven hangen.
6. Op alle daken in Nederland moeten zonnepanelen komen.
7. De politie moet ook agenten met een hoofddoek aannemen.
8. De euthanasieregeling mag niet verder versoepeld worden.
9. Het is onwenselijk om wetenschappers te laten experimenteren met stamceltherapie.
10. De regering moet geen subsidie geven aan onderzoek naar de voordelen van robots voor onderwijs en zorg.

4. "Gratis openbaar vervoer is de beste oplossing
voor het fileprobleem."
Kies bij elke stelling aan of het vooral om een progressief (P) of conservatief (C) standpunt gaat.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

https://www.youtube.com/watch?v=svXLUxcN7Pc

Slide 37 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=svXLUxcN7Pc



https://www.youtube.com/watch?v=MXhEZTZD08Q


Slide 38 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=MXhEZTZD08Q


1) R: Wat betekent populus?
2) R: Namens wie zeggen populisten te spreken?
3) T1: Wat betekent: “het volk is homogeen”?
4) T2: Wie is de gemeenschappelijk vijand?
5) I: Wat moet de politiek zijn volgens populisten?
6) R: Geef een voorbeeld van charismatische leiders
7) I: Waarom is een charismatische leider nodig?
8) T2: Is het populisme rechts of links?
9) T1: Wat is populisme?
 


10) T2: Beschrijf de kritiek op “verdeeldheid” van het populisme:
11) I: Is het populisme diepgedrongen in de westerse politiek? Legt het uit.
12) I: Kunnen we hebben over “het populisme”? Legt het uit.

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies