Vendredi le 31 janvier (B1e-05)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Salut les élèves!

Menu du jour

- on parle français

- huiswerk bespreken

- herhalen être & avoir

- werkwoord aller

Je naam spellen in het Frans

Prénom + Nom

Huiswerk bespreken: ex 17 

A.

1 devant

2 sur

3 à côté de

4 sous

5 dans

6 derrière

B. 

1 Le chien est dans le jardin.

2 L’ordinateur est sur la table.

3 Mon copain habite à côté de chez moi.

4 La guitare est derrière la chaise.

Vertaal deze zin:
La boulangerie est tout droit.

Vertaal deze zin:
Tu prends la deuxième rue à gauche.

Vertaal deze zin:
De kast is in de woonkamer.

Vertaal deze zin:
De stoel staat=is voor het bed.

AVOIR & ÊTRE

hebben

zijn

Verbes: avoir & être

Avoir & être

Wij zijn au collège.

1. On est
2. Nous sommes
3. Vous êtes
4. Vous avez

Traduis: ik heb

Verbes: avoir & être

1. je suis
2. j'ai
3. je vais
4. je fais

Traduis: Hij heeft

Verbes: avoir & être

1. Il a
2. Elle a
3. il est
4. il as

Traduis: Men is

Verbes: avoir & être

1. Tu es
2. Nous sommes
3. Vous avez
4. On est

Traduis: Jij bent

Verbes: avoir & être

1. Tu es
2. Je suis
3. Tu as
4. Il est

Welk werkwoord past in de zin?
" Vous ......un balllon."

Verbes: avoir & être

1. êtes
2. avez
3. faites
4. avons

Le verbe 'aller' 

Het werkwoord gaan is in het Frans aller.

Aller is een onregelmatig werkwoord. 

Heb je het rijtje van aller overgenomen in je schrift?

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord

Aller	Gaan
Je vais	Ik ga
Tu vas	Jij gaat
Il / elle va	Hij / zij gaat
on va	wij gaan/ men gaat
nous allons	wij gaan
vous allez	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont	zij gaan

ALLER - GAAN

on   va

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.

aller

va

allons

vas

allez

vont

vais

Maintenant

Maken:

U4 maken ex. 8 a-b p.118

Les devoirs 5/02

Leren/Herhalen:

U4 Apprendre 3 p.134, 4 p.134, 10 p.136

(af)Maken:

U4 afmaken ex. 8 a-b p.118

oortjes mee!