Chapter 4 - week 11

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Silent Reading
Grab your English reading book and get started.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson Goals
  • I can reflect on chapter test 3. 
  • I know what to do differently next time.
  • I can use words, grammar and sentences I learned during my first and second year correctly.

Slide 3 - Tekstslide

Today's Lesson Monday
  • Silent Reading
  • Reflection chapter test 3
  • Introduction speaking assignment
  • Introduction chapter 4
  • Explanation modals
  • Getting started

Slide 4 - Tekstslide

The chapter test of theme 3 was.:
A
easy peasy lemon squeezy
B
doable
C
difficult
D
way too difficult

Slide 5 - Quizvraag

Were you well prepared for the chapter test of theme 3?
A
Yes
B
A little
C
No

Slide 6 - Quizvraag

What part of the test was the most difficult to you?
A
Vocabulary
B
Reading
C
Grammar

Slide 7 - Quizvraag

What grammar item was the most difficult one to you?
A
Future perfect vs. Future continuous
B
Irregular verbs

Slide 8 - Quizvraag

What would you do different next time?

Slide 9 - Open vraag

First things first,
what is a modal in Dutch?
A
Koppelwerkwoord
B
Hoofdwerkwoord / Zelfstandig werkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Modals
Je hebt verschillende hulpwerkwoorden:
Can - Could - Have to - Should - Must
Wij gaan kijken naar Have to - Should en Must

Je verandert een modal verb nooit in de zin, die blijft altijd hetzelfde. Uitzondering: have to.

I have to - He/She/It has to - We/You/They have to 

Slide 11 - Tekstslide

Modals
Modal = Hulpwerkwoord

Helpt het belangrijkste werkwoord in de zin om de boodschap over te brengen, het is een aanvulling op het hoofdwerkwoord.

You have to send that letter. = Jij moet die brief versturen.
She must go to work. = Zij moet naar haar werk gaan.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de modal (hulpwerkwoord) in deze zin:
She could not leave him alone.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de modal in deze zin:
You must walk up the stairs.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de modal in deze zin:
He has to give his money away.

Slide 15 - Open vraag

Have to & should
Have to wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets moet doen. Het is dan verplicht.

Should wordt gebruikt om iemand advies te geven wanneer het niet verplicht is. Je zegt dan dus dat het goed/verstandig is om iets op een bepaalde manier te doen.

Slide 16 - Tekstslide

Must

Must gebruik je wanneer de spreker zelf vindt dat iets gedaan moet worden, naar hun eigen mening. 

Ook gebruik je must wanneer je iemand iets sterk wilt aanraden, maar het geen verplichting is.

Slide 17 - Tekstslide

Homework Friday 15/03/2024
  • Do ex. 1 t/m 4 Getting Started
  • Read through the speaking assignment
  • Form pairs

Slide 18 - Tekstslide

Today's Lesson Friday
  • Silent Reading
  • Lesson Goals
  • Watching
  • Homework exercises

Slide 19 - Tekstslide

Today's Lesson Goals
  • I can recognise the main point of news reports about events or incidents, if the images are helpful.
  • You know how you can use advertisement & editing to promote products or services. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Agree or disagree?
‘Editing tricks shouldn’t be used in advertising if it makes the product look better than it is.’

timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide

Agree or disagree?
'Critical watching should be a compulsory subject at school.'
timer
2:00

Slide 23 - Tekstslide

Homework Monday 18/03/2024
  • Study vocabulary A (p. 48)
  • A Watching: do ex. 6d & 8

Slide 24 - Tekstslide