Psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking

Psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking



Les 4   |   Thema 11
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Psychische problemen bij mensen met een verstandelijke beperking



Les 4   |   Thema 11

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL VAN DE LES
  • Herhalen stof verstandelijke beperking les 1 t/m 3
  •  Aan het eind van de les kunnen studenten in eigen woorden uitleggen: 
Waarom mensen met een verst. bep. kwetsbaar zijn voor psychische problemen

Wat de oorzaken van een verhoogde kwetsbaarheid zijn
Hoe je als BA mensen met een verst. bep. en gedragsproblemen moet begeleiden 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORKENNIS ACTIVEREN


Boek weg, laptop dicht en pak je telefoon erbij!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een verstandelijke beperking ontstaat...
A
Kort na de zwangerschap
B
Tijdens de zwangerschap
C
A en B zijn beide niet mogelijk
D
A en B zijn beide mogelijk

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een IQ <20 hebben een...
A
Lichte verstandelijke beperking
B
Milde verstandelijke beperking
C
Ernstige verstandelijke beperking
D
Zwaar ernstige verstandelijke beperking

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als we het hebben over ontwikkelingsaspecten, spreken we over...
A
Leeftijd
B
Lichamelijke-, emotionele- en persoonlijke ontwikkeling
C
Fysieke-, sociale-, emotionele ontwikkeling
D
Motorische-, cognitieve- en sociale ontwikkeling

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de diagnose verstandelijke beperking wordt gekeken naar...
A
Cognitief functioneren, vaardigheden, diagnose onder 18
B
IQ en EQ
C
Psychische stoornis, IQ en gezin
D
Cognitieve ontwikkeling, hersenomvang

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft deze cliënt
een verstandelijke
beperking?
Dirk:
Dirk heeft op zijn 25ste een fiets ongeluk gehad, hier heeft hij een forse lichamelijke beperking aan over gehouden ten gevolge van NAH. Dirk is momenteel 43 jaar oud en woont nog bij zijn ouders. Zijn ouders zorgen voor hem, met ondersteuning van de thuiszorg.  

A
Nee, hij heeft alleen een lichamelijke beperking
B
Ja
C
Te weinig informatie
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het aanbieden van sportactiviteiten hou je als BA rekening met...
A
Een lange duidelijke uitleg
B
Visuele instructie
C
Gebruik maken van zo veel mogelijk verschillende materialen
D
In één les zo veel mogelijk activiteiten aanbieden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken in het leerproces bij mensen met een verst. bep. bij de cognitieve ontwikkeling?
A
Meer exploratiedrang
B
Langere leertijd nodig
C
Zelfverzekerdheid
D
Meer leren van fouten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een verst. bep. hebben vaak behoeften aan...
A
Begrepen worden
B
Erbij horen
C
Volwaardig gezien worden
D
Alle antwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveau aanduiden (bij verst. bep.) gebeurd op basis van...
A
Intelligentie en EQ
B
Intelligentie en ervaringsfase
C
Intelligentie en probleem oplossend vermogen
D
Intelligentie en sociale vaardigheden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren in de motorische ontwikkeling spelen een rol bij mensen met een verst. bep.?
A
Denken, waarnemen, en onthouden
B
Exploratiedrang, gewoontes en DNA
C
Omgeving, persoonlijke factoren en DNA
D
Aanleg, omgeving en persoonlijke factoren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met het syndroom van Down heeft ... chromosomen
A
46
B
50
C
47
D
21

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je het syndroom van Down hebt, heb je ALTIJDeen ernstige verstandelijke beperking...
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij mensen met het ... syndroom is het bekend dat ze vaak lachen
A
Down syndroom
B
Angelman syndroom
C
Fragiele-X-syndroom
D
Prader-Willie-syndroom

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van het Prader-Willie-syndroom zijn:
A
Neiging tot overgewicht, lage spierspanning, licht verstandelijk beperkt
B
Epilepsie, oogproblemen, druk
C
Lang smal gezicht, moeite met sociale contacten, ADHD
D
Oogafwijking, korte armen en benen, eigenwijs

Slide 17 - Quizvraag

B = Angelman syndroom
C = Fragiele X syndroom
D = Down syndroom
Het ... syndroom komt vaker voor bij jongens
A
Down syndroom
B
Angelman syndroom
C
Fragiele-X-syndroom
D
Prader-Willie-syndroom

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben voorbereid naar de les gekomen en heb de poster en huiswerk over syndromen af...
A
Ja
B
Nee
C
Oh moest dat?

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LEERSTRATEGIE: CORNELL METHODE
  • Schrijf mee op het gegeven formulier
  • Denk hierbij aan begrippen, vragen, 
kernwoorden, korte zinnen, etc. zodat je al een 
samenvatting maakt tijdens de les

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAAROM ZIJN MENSEN MET EEN VERST. BEP. KWETSBAARDER VOOR PSYCHISCHE PROBLEMEN?
DOEL I:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom denk je dat mensen met een verst. bep. kwetsbaarder zijn voor psychische problemen?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

TERMINOLOGIE
  • Gedragsgestoorde 
  • Psychosociale problemen of vastgelopen mensen
  • DSM-5: psychische problemen (hier vallen psychische- en gedragsproblemen onder)
  • Wij hebben het over problematisch gedrag

Slide 23 - Tekstslide

Gedragsgestoorde: bij deze benaming werd benadrukt dat de oorzaak van het probleem bij de persoon lag en er werd niet gekeken naar omgevingsfactoren die een rol spelen.

De naam psychosociale problemen zegt al meer over de persoon en omgevingsfactoren. 

Ook de term vastgelopen mensen wordt wel eens gebruikt, dit zegt niet alleen iets over de persoon zelf, maar ook over bijv. begeleiders die mensen niet verder kunnen helpen

In DSM-5 wordt er gesproken over psychische stoornissen, hier vallen ook gedragsproblemen onder. In onderzoeken worden psychische stoornissen en gedragsproblemen wel apart van elkaar benoemd
PROBLEMATISCH GEDRAG
Psychische problemen

  • Depressiviteit
  • Schizofrenie
  • Angststoornis
  • Komt in OP4 aan bod
Gedragsproblemen

  • Zelfverwondend gedrag
  • Agressiviteit
  • Onrust
  • Overbeweeglijkheid
  • Stereotypen
  • Teruggetrokken

Slide 24 - Tekstslide

Het is lastig om een diagnose te stellen bij mensen met een verstandelijke beperking. 

Meerdere gedragsproblemen kunnen duiden op een psychische stoornis, hier gaan we in OP4 verder op in.
PROBLEMATISCH GEDRAG
Problematisch gedrag is bij mensen met een verstandelijke beperking meestal een reactie op:
  • Mensen in de omgeving
  • Een gebeurtenis
  • Iets in de persoon zelf 

Slide 25 - Tekstslide

Problematisch gedrag is meestal een reactie op:
  • Mensen in de omgeving
  • Een gebeurtenis (afwijking van normaal ritme, onbekende mensen, nieuwe omgeving, etc.)
  • Iets in de persoon zelf (emotie, pijn, gevoelens, etc.)
WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN EEN VERHOOGDE KWETSBAARHEID?
DOEL II:

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden volgens jou de oorzaken van een verhoogde kwetsbaarheid kunnen zijn?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

OORZAKEN VERHOOGDE KWETSBAARHEID

Bij mensen met een verst. bep. is er sprake van een verhoogde kwetsbaarheid voor psychische problemen, hierbij spelen onderstaande factoren een rol:
  • Organische factoren
  • Psychosociale factoren
  • Omgevingsfactoren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ORGANISCHE FACTOREN
  • Onvolkomenheden bij het functioneren van de hersenen 
  • Het disfunctioneren van de hersenen kunnen leiden tot een minder harmonische ontwikkeling, ook wel disharmonische retardatie (zie bord)
  • Volgens Duker is het hebben van lichamelijk ongemak een belangrijke oorzaak voor probleemgedrag

Slide 29 - Tekstslide

Onvolkomenheden: iets dat je mist of niet compleet is

Harmonische ontwikkeling: ontwikkeling van de persoonlijkheid van een kind

Retardatie: medische term voor ontwikkelingsachterstand in (een van) de ontwikkelingsaspecten

Sociale en emotionele ontwikkeling lopen achter op de cognitieve en motorische ontwikkeling, deze disharmonische retardatie vergroot de kans op psychische problemen.


PSYCHOSOCIALE FACTOREN
  • Denk hierbij aan gezinsfactoren, opvoedingsproblemen en omgevingsfactoren
  • Overschatten en onderschatten
  • Ontstaan van negatieve spiraal 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OMGEVINGSFACTOREN
Waarom kunnen omgevingsfactorenfactoren invloed hebben op de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking voor psychische problemen?

Slide 31 - Woordweb

Bovenstaande factoren kunnen invloed hebben op het hebben van psychische problemen, doordat mensen met een verstandelijke beperking vaker moeite hebben om met "problemen" om te gaan en deze te verwerken. Bijv. kunnen ze er minder over praten, nadenken, relativeren, etc.
OMGEVINGSFACTOREN
  • Doordat mensen met een verstandelijke beperking vaker moeite hebben om met "problemen" om te gaan en deze te verwerken. Bijv. kunnen ze er minder over praten, nadenken, relativeren, etc.
Grote leefgroep, weinig activiteiten, personeelswisselingen, te kort aan aandacht
Licht, geluid, temperatuur, geur

Slide 32 - Tekstslide

Bovenstaande factoren kunnen invloed hebben op het hebben van psychische problemen, doordat mensen met een verstandelijke beperking vaker moeite hebben om met "problemen" om te gaan en deze te verwerken. Bijv. kunnen ze er minder over praten, nadenken, relativeren, etc.
HOE BEGELEID JE ALS BA MENSEN MET EEN VERST. BEP. EN GEDRAGSPROBLEMEN?
DOEL III:

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEGELEIDEN VAN GEDRAGSMOEILIJKE DEELNEMERS

Handvaten:
  • Methodische benadering
  • Stappenplan
  • Functionele analyse
  • Gericht invloed uitoefenen op gedrag

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

METHODISCHE BENADERING
  • Methode die we op school gebruiken
  • Ondersteuningsplan / BA-plan / begeleidingsplan 

Opdracht: koppel de methodische 
benaderingen aan B1-K1. Wat herken je 
terug en vergelijk de stappen die je 
uitvoert
Methodische benadering:
  • Beeldvormingsfase
  • Probleemformulering
  • Formulering van de doelstelling
  • Formulering van de aanpak
  • Uitvoering
  • Evaluatie 
timer
7:00

Slide 35 - Tekstslide

Maak de koppeling met B1-K1:
  • Wat herken je terug?
  • Wat moet je per benadering doen?
FUNCTIONELE ANALYSE
Opdracht
  • Kijk het filmpje van Ollie
  • Hoe zou je de fynctionele analyse toepassen op de casus van Ollie?
 
A
...
B
...
C
...

Slide 36 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=sS6LPtpJia4&ab_channel=Amarant
FUNCTIONELE ANALYSE

Slide 37 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=sS6LPtpJia4&ab_channel=Amarant
GEDRAGSPROBLEEM: ZELFVERWONDING
VERDER OP IN GAAN:

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZELFVERWONDING
  • Automutilatie
  • Verschillende meningen over de oorzaak (hersenbeschadiging, foutief gedrag aangeleerd, manier van communiceren)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VORMEN ZELFVERWONDING
  • Intensieve vorm van zelfverwonding
  • Milde vorm van zelfverwonding
  • Zelfverwonding als resthandeling
  • Zelfstimulering met zelf verwonde effecten/ gevolgen 

Oorzaak bepaald de beste aanpak!

Slide 40 - Tekstslide

Intensieve vorm: 
Zichzelf ernstig tot zelfs dodelijk verwonden, als iemand niet gestopt wordt kan deze persoon de controle verliezen en enorme drang voelen om zichzelf te verwonden.

Milde vorm:
Intensiteit van zelfverwonding is minder, waarbij de omgeving vaak invloed heeft op het gedrag.

Zelfverwonding als resthandeling:
Persoon heeft zelfverwondend gedrag onder controle.

Zelfstimulering met zelfverwondende effecten/ gevolgen:
De persoon heeft niet de intentie om zichzelf te verwonden, maar het gaat hierbij om zelfstimulatie.

DOELGROEP:
SGLVG
VERDER OP IN GAAN:

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOELGROEP SGLVG 
  • Typering
  • LVG'ers hebben meer kans op het ontwikkelen van psychopathologie
  • Agressief gedrag komt veel voor
Sterk
Gedragsgestoord
Licht
Verstandelijk
Gehandicapt

Slide 42 - Tekstslide

Typering SGLVG:
  • IQ tussen 50-70
  • Ontwikkelingsleeftijd van 7-12 jaar
  • Moeite met abstract denken
  • Lezen, schrijven, rekenen zitten op niveau van groep 6
  • Leren van concrete ervaringen of voorbeelden
  • Moeite met functioneren in groepen
  • Willen graag geaccepteerd worden door anderen


STAPPENPLAN
  • "Handleiding voor moeilijk verstaanbaar gedrag binnen beweegsituaties" 
  • Lees mee:
Stappenplan:
  • Blijf rustig
  • Analyseer voorval
  • Contact houden met deelnemer
  • Duidelijkheid
  • Bij vastlopen zelf keuze maken

Slide 43 - Tekstslide

(0:00-1:22)
https://www.youtube.com/watch?v=a9ZdC_kP9b8&ab_channel=Strength
DISCUSSIE (optioneel)
Wat vind je van de situatie in het filmpje? Kijk van 2:32-4:20


Slide 44 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=91N6Ml-qanE&ab_channel=Ouderenhart.be  
DISCUSSIE (optioneel)
Brandon een jaar later...


Slide 45 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=XOlj_TVUQNQ&ab_channel=EO 
ZELFVERWONDING (huiswerk)
Opdracht: casus Simon (3:23-6:38)

  • Kijk het filmpje
  • Leg in eigen woorden uit wat de oorzaak is van Simon zijn automutilatie

Slide 46 - Tekstslide

Kopieer en plak onderstaande link:

https://cce.nl/casus/zelfverwonding-en-gewoontevorming

Kom je niet meer aan deze opdracht toe, dan is het huiswerk!