Schule Grammatik E Stufe 3/Kapitel 3 DHA1A

SCHULE
GRAMMATIK
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

SCHULE
GRAMMATIK

Slide 1 - Tekstslide

DEUTSCH 
Stufe 3
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



Slide 2 - Tekstslide

Der, die oder das?!?
Schreibe die richtige Antwort auf!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de hoofdregel voor DER woorden? Geef een voorbeeld

Slide 4 - Open vraag

Wat is de hoofdregel voor DIE woorden? Geef een voorbeeld

Slide 5 - Open vraag

Wat is de hoofdregel voor DAS woorden? Geef een voorbeeld

Slide 6 - Open vraag

Lidwo

Slide 7 - Tekstslide

SCHULE
GRAMMATIK

Slide 8 - Tekstslide

Onkel
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Flasche
der/die/das
1/5
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Löffel
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Das ist ____ Zimmer (das)
A
mein
B
meine

Slide 12 - Quizvraag

onzijdig meervoud =
A
-e
B
-en
C
Umlaut + e
D
-s

Slide 13 - Quizvraag

het meervoud van:
der Fluss
A
die Flussen
B
die Flüssen
C
die Flusse
D
die Flüsse

Slide 14 - Quizvraag

Landschaft
der/die/das
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Katze
der/die/das
1/5
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Übung
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Haustier
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
die Freundin
A
die Freundins
B
die Freundinen
C
die Freundinnen
D
die Freundinne

Slide 19 - Quizvraag

der
der
das
das
die
das
die
das

Slide 20 - Sleepvraag

Bäumchen
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Restaurant
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag


het meervoud van
die Kamera
A
die Kameren
B
die Kameras

Slide 23 - Quizvraag

meervoud van: der Schüler
A
die Schüler
B
die Schülern
C
die Schulern
D
die Schuler

Slide 24 - Quizvraag

Meervoud van
de vrouw
A
die Fraun
B
die Frauwen
C
die Frauen
D
die Fraus

Slide 25 - Quizvraag

Restaurant
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Het meervoud van "der Autrobesitzer"
is:

A
die Autobesitzeren
B
die Autobesitzere
C
die Autobesitzers
D
die Autobesitzer

Slide 27 - Quizvraag

Meervoud altijd
A
der
B
die
C
das
D
?

Slide 28 - Quizvraag

Fisch
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag

Kaninchen
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quizvraag

het meervoud van
der Satz
A
die Sätze
B
die Satze

Slide 31 - Quizvraag

Junge
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quizvraag