Goed of fout? Schrijf de juiste vorm in je schrift
1. zij
downloaden / downloadden2. De computer savet / safet
3. Ons volleybalteam trainet / traint
4. De winnaar finishte / finishtte
5. Jij bent gestressed / gestrest
6. Gisteren delete /deletete ik
7. Jan heeft gemaild / gemailt
8. Sonja heeft gerelaxed / gerelaxt