ET 1 L3

REVIEW ET 1
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

REVIEW ET 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Yes, No Questions

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Yes/no questions and short answers

In het Engels is het heel onbeleefd om zomaar "ja" of "nee" te antwoorden als iemand je een vraag stelt.

Daarom herhalen we een deel van de vraag in ons antwoord.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is Yes/No questions
Did you eat your breakfast?

Yes, I did
No, I did not

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Short yes/no answers
  • Look at the verb (werkwoord) in the question.
  • Start your answer with 'Yes,' or 'No,'.
  • Always repeat the first verb of the question. 

Slide 5 - Tekstslide

Yes/No, [subject] [verb]
Would she like a cup of tea? +

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Can you open the door for me? -

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Did they like the food? +

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Modal Verbs---Can and allowed to

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modals - can, could, be allowed to
1: Can                                        Als iets kan, mag of mogelijk is
2: Could                                   Verleden tijd van can, vragen of iets                                                             mag, beleefder dan can
3: Be allowed to                  iets is (niet) toegestaan volgens de                                                              regels.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zinnen af. Let op: soms zijn twee antwoorden mogelijk.

Hi, David. … I borrow your bike for half an hour?
Can
Am allowed to
Could

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zinnen af. Let op: soms zijn twee antwoorden mogelijk.

Did you know that Jamie .... go out after 10.00 p.m.? His parents won't let him.
can't
isn't allowed to
couldn't

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zinnen af. Let op: soms zijn twee antwoorden mogelijk.

We …. to go into that club. We are too young.
can't
aren't allowed to
could

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zinnen af. Let op: soms zijn twee antwoorden mogelijk.

Mrs Michaels? … I see you for a few minutes? I have some questions about tomorrow’s test.
Can
Am allowed to
Could

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zinnen af. Let op: soms zijn twee antwoorden mogelijk.

… I have a Coke and a cheeseburger, please? 
Can
Am allowed to
Could

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future Tense

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

She _______ math on the sixth hour. (have)
A
will have
B
is going to have
C
is having
D
has

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Wait! I ______ the door". (close)
A
will close
B
am going to close
C
am closing
D
closed

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tina __________ (go) to Italy tomorrow morning at 3pm.
A
will go
B
is going to go
C
is going
D
goes

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mary ________ (have) a party this weekend.
A
will have
B
is going to have
C
is having
D
has

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende zin af.

… you play tennis?
A
can
B
could

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies


Word order

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WORD ORDER
Wie
doet
wat
waar
wanneer
ow
ww
lv
plaats
tijd
Liz
has
computer science
in the library
today
We
play
a game
at our house
after school

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Often, never, sometimes, always, frequently, rarely en usually zijn bijwoorden van frequentie. 
Ze zeggen hoe vaak iets gebeurt.
Bijwoorden van frequentie staat voor het werkwoord.


They always go to the beach on Mondays.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Let op! Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were), dan staan het bijwoord van frequentie achter het werkwoord

He is usually at his dad's place on Sundays.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies


Prepositions of place

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place
Voorzetsel
Vertaling
Gebruik
in
in
landen, plaatsen, afgesloten ruimtes
on
op 
oppervlaktes, openbaar vervoer
at
op / bij
adressen, specifieke locaties (bijv: ziekenhuis, bioscoop)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I met him .... at the cinema on Saturday.
A
on
B
in
C
at

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We keep our chickens ... a small chicken run in the garden.
A
on
B
in
C
at

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

At weekends I sometimes stay ... my grandparents' house.
A
on
B
in
C
at

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... school I always sit next to my best friend.
A
On
B
In
C
At

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We live ... King Street.
A
on
B
in
C
at

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anchorage is ... Alaska.
A
on
B
in
C
at

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The dinner is ... the table.

A
on
B
in
C
at

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He put all his books ... his rucksack.
A
on
B
in
C
at

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies