Past Simple vs Present Perfect
Past Simple = verleden tijd Present Perfect = voltooide tijd - stam + ED / 2e rijtje - have / has + volt. deelwoord
(stam + ED / 3e rijtje)
- gebeurtenis is afgelopen / - gebeurtenis is nog bezig OF
feiten en routines in de vt je ziet nu resultaat
- WEL belangrijk wanneer - NIET belangrijk wanneer het
het gebeurde (tijdsbepaling) gebeurde