Past Simple vs Present Perfect

Past Simple vs Present Perfect
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van de les kun je een werkwoord in de verleden of in de voltooide tijd zetten.  Je kan de juiste tijd in een zin zetten.

Slide 2 - Tekstslide

Find out the rule
by doing exercise 52 a/b/c p. 164.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

How do you put verbs in the
Past Simple form?
(regular AND irregular verbs)

Slide 6 - Woordweb

it run moet 
IT RAN zijn!

Slide 7 - Tekstslide

How do you form a Present Perfect?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Past Simple       vs         Present Perfect
Past Simple = verleden tijd            Present Perfect = voltooide tijd 
- stam + ED / 2e rijtje                         -  have / has + volt. deelwoord
                                                                                        (stam + ED / 3e rijtje)
- gebeurtenis is afgelopen /         - gebeurtenis is nog bezig OF
   feiten en routines in de vt               je ziet nu resultaat
- WEL belangrijk wanneer              - NIET belangrijk wanneer het 
het gebeurde (tijdsbepaling)          gebeurde

Slide 10 - Tekstslide

Past Simple

yesterday
... ago
last ...
when ...
in 1987
this morning
etc.
Present Perfect

(FYNE JAS)
For (how long)
Yet
Never
Ever
Just
Always
Since

Slide 11 - Tekstslide

Verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect
  • My family ___ (live) in Australia for 18 years.
    My family has lived (live) in Australia for 18 years.
  • The chef ___ (make) a wonderful dish last night.
    The chef made (make) a wonderful dish last night.
  • You ___ (check) the items on the list, right?
    You have checked (check) the items on the list, right?


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

HV2 - Exercises
Do exercises 53a/b +54 p. 165/166
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

V2 - do exercise 54a/b p. 170

Done early? Do exercise 55
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

2H/V

Slide 16 - Tekstslide

V2

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zeg je dat de film gemengde beoordelingen heeft gehad.

Slide 18 - Open vraag

Hoe ze je dat ze de film in de zomer van 2009 hebben opgenomen?

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je dat de nieuwe film over superhelden al een paar weken in de theaters/bioscopen draait?

Slide 20 - Open vraag

Hoe zeg je dat in het vervolg op Superman veel epische actie scenes een prominente rol spelen.

Slide 21 - Open vraag

Hoe zeg je dat de nieuwe Star Wars film niet zo spannend is als je verwachtte.

Slide 22 - Open vraag

Hoe zeg je dat de serie geweldig is, maar dat de nieuwe versie nog beter lijkt.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Which tense is this?

I have known him all my life.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 25 - Quizvraag

Which tense is this?

My cat died last week.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 26 - Quizvraag

Which tense is this?
My mother didn't find her watch
this morning.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 27 - Quizvraag

Which tense is this?

My friends left the party 3 hours ago.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 28 - Quizvraag

Which tense is this?

He has never heard this song before.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 29 - Quizvraag

Fill in the correct form.

My friends and I ___ to Oxford last year.
A
went
B
have been

Slide 30 - Quizvraag

Fill in the correct form.

___ Mike ___ in France in 2001?
A
Did ... live?
B
Has ... lived?

Slide 31 - Quizvraag

Fill in the correct form.

I ___ anything yet. I'm hungry!
A
didn't eat
B
haven't eaten

Slide 32 - Quizvraag

Fill in the correct form.

The kitten ___ the vase.
A
already broke
B
has already broken

Slide 33 - Quizvraag

Fill in the correct form.

___ we ___ too much candy yesterday?
A
Did ... bought
B
Have ... bought
C
Did ... buy
D
Has ... buyed

Slide 34 - Quizvraag

Fill in the correct form.

My brother ___ the dishes yet.
A
hasn't did
B
didn't do
C
didn't done
D
hasn't done

Slide 35 - Quizvraag

Fill in the correct form.
Our neighbours ___ to a new city
last week.
A
moved
B
have moved
C
has moved
D
did moved

Slide 36 - Quizvraag

Fill in the correct form.

How long ___ the girl ___ for the test?
A
did ... studied?
B
did ... study?
C
has ... studied?
D
has ... study?

Slide 37 - Quizvraag

Hoe maak je een Past Simple en een Present Perfect? Wat is het verschil tussen deze twee tijden? Leg uit.

Slide 38 - Open vraag

Wat snap je nog niet goed? Leg zo nauwkeurig mogelijk uit!

Slide 39 - Open vraag

Ask your teacher for more exercises or click on this link!

Slide 40 - Tekstslide