Lesson 7-Comparisons

Lesson 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesson 7

Slide 1 - Tekstslide

In today's lesson:
- Reading
- Uitleg en oefenen comparisons
- Inloggen in klas LessonUp
- Oefeningen in boek

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
- Je kunt een goede Engelse vergelijking maken
- Je kunt een goede Engelse overtreffende trap maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Spot the mistake:
My boyfriend is tallest than me.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 6 - Tekstslide

Woorden van 1 lettergreep:

- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 7 - Tekstslide

Spellingsregels:
hot
hotter
hottest
3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (au oei)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 8 - Tekstslide

Woorden van twee lettergrepen die eindigen op:
medeklinker + y
-y   wordt: -ier  en -iest

happy       happier      happiest

Slide 9 - Tekstslide

Alle andere bijvoegelijk naamwoorden van 2 lettergrepen of meer: more of most ervoor zetten
expensive
more expensive
most expensive

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen (die moet je uit je hoofd leren)

good                        better            best
bad                           worse            worst
much/many         more              most
little                         less                 least
far                             further          furthest

Slide 11 - Tekstslide

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 12 - Quizvraag

The ... (little) you can do is study for the tests.
A
leasest
B
least
C
littlest
D
less

Slide 13 - Quizvraag

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 14 - Quizvraag

My house is (big) ...
than yours.

Slide 15 - Open vraag

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 16 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Page 41
Exercises: 7 & 8
Done--> leren irregular verbs

Slide 23 - Tekstslide