Modalverben dürfen, mögen, wissen

Modalverb: dürfen 
ich darf
du darfst
er/sie/es darf
wir dürfen
ihr dürft
sie/Sie dürfen
dürfen = mogen, toestemming hebben
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modalverb: dürfen 
ich darf
du darfst
er/sie/es darf
wir dürfen
ihr dürft
sie/Sie dürfen
dürfen = mogen, toestemming hebben

Slide 1 - Tekstslide

ik mag

Slide 2 - Open vraag

Jij mag....

Slide 3 - Open vraag

Jij mag ijs eten - Du .......... Eis essen.
A
darf
B
darfst
C
dürft
D
dürfen

Slide 4 - Quizvraag

......... ihr in die Disko gehen?
A
darf
B
darfst
C
dürft
D
dürfen

Slide 5 - Quizvraag

Er .......... nicht in die Disko gehen.
A
darf
B
darfst
C
dürft
D
dürfen

Slide 6 - Quizvraag

Wir ................. zur Schule gehen.

Slide 7 - Open vraag

Die drei Kinder ................. alleine einkaufen gehen.

Slide 8 - Open vraag

Er ................. in diesem Gebäude nicht rauchen.

Slide 9 - Open vraag

Ich ................. mit dem Auto zur Schule fahren.

Slide 10 - Open vraag

wissen
Deze moet je ook leren. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de Nederlandse vertaling van:
wissen
A
mogen
B
kunnen
C
houden van/ lusten
D
weten

Slide 12 - Quizvraag

wissen (ihr)
2/10
A
weiß
B
weißt
C
wisst
D
wissen

Slide 13 - Quizvraag

Wissen (Thomas)
A
weiß
B
weißt
C
wisst
D
wissen

Slide 14 - Quizvraag

wissen (du)

Slide 15 - Open vraag

wissen (Maria und Max)

Slide 16 - Open vraag

wissen (Sie)

Slide 17 - Open vraag

mögen
ich mag
du magst
er mag
wir mögen
ihr mögt
sie; Sie mögen 
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Wir mögen
A
wij lusten
B
wij houden van
C
wij kunnen
D
wij zouden graag willen

Slide 19 - Quizvraag

mögen: er .....
A
mögt
B
mag
C
mögst
D
magt

Slide 20 - Quizvraag

Ihr ...... [mögen]
A
mögt
B
mögen
C
mogt
D
mogen

Slide 21 - Quizvraag

mögen (du)
A
möchst
B
magtst
C
magst
D
mögen

Slide 22 - Quizvraag

mögen (Julia)
A
mögt
B
magt
C
mag
D
magen

Slide 23 - Quizvraag

mögen (du)
A
möchst
B
magtst
C
magst
D
mögen

Slide 24 - Quizvraag


-Ik kan de werkwoorden vervoegen;
 dürfen, wissen en mögen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll