In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herhaling thema 9 - planten
Slide 1 - Tekstslide
Wat vervoert een 1) houtvat? En wat vervoert een 2) bastvat?
A
1) Glucose, 2) Water & mineralen
B
1) Water & mineralen, 2) Glucose
C
1) Glucose, 2) Glucose
D
1) Water & mineralen, 2) water & mineralen
Slide 2 - Quizvraag
Nr 1 = bastvat Nr 2 = houtvat
A
nee
B
ja
Slide 3 - Quizvraag
Welke stoffen bevatten de meeste energie?
A
Organische stoffen
B
Anorganische stoffen
Slide 4 - Quizvraag
Bij bladeren zitten de huidmondjes normaal gesproken aan de onderkant. Waar bevinden zich de huidmondjes van de plant op het plaatje?
A
Onderkant
B
Bovenkant
C
Deze plant heeft geen huidmondjes
Slide 5 - Quizvraag
Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof
Slide 6 - Quizvraag
In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels. Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels
Slide 7 - Quizvraag
29. De komkommerplant
Letter P geeft het deel van de bloem aan
waaruit de komkommer zich ontwikkelt.
1 Wat is de naam van dit deel van de plant?
A
zaadbeginsel
B
vruchtbeginsel
Slide 8 - Quizvraag
Het zaad van een pruim ontkiemt in de grond. Welke twee stoffen neemt het zaadje uit de omgeving op, vóórdat het kiemplantje boven de grond komt?
A
Glucose en zuurstof
B
Koolstofdioxide en water.
C
Glucose en koolstofdioxide.
D
Zuurstof en water.
Slide 9 - Quizvraag
wat is de kleur van de joodoplossing als het in contact komt met zetmeel?
A
blauw
B
blauw/zwart
C
rood
D
bruin
Slide 10 - Quizvraag
Aan één hennepplant komen óf alleen mannelijke óf alleen vrouwelijke bloemen voor, maar nooit beiden tegelijk. In de afbeelding hiernaast zijn een takje met bloemen en een blad van een hennepplant weergegeven. Daarnaast staan de vergrote bloempjes P en Q.
Zijn de bloemen van een hennepplant eenslachtig of tweeslachtig? Of is dit niet op te maken uit de informatie?
A
de bloemen zijn eenslachtig
B
de bloemen zijn tweeslachtig
C
dit is niet op te maken uit de informatie
Slide 11 - Quizvraag
Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.
Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
Slide 12 - Quizvraag
De bloem van een appelboom is bevrucht. Wat gebeurt er na de bevruchting?
A
Uit het zaadbeginsel ontstaat een vrucht
B
Uit het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht
C
Uit het vruchtbeginsel ontstaat een zaad
Slide 13 - Quizvraag
Is dit een eenjarige, tweejarige of vaste plant?
A
Eenjarige plant
B
Tweejarige plant
C
Vaste plant
Slide 14 - Quizvraag
Planten gebruiken nitraat om eiwitten te maken. Is dit assimilatie ,fotosynthese of verbranding? En is nitraat organisch of anorganisch?
A
Assimilatie en nitraat is organisch
B
fotosynthese en nitraat is anorganisch
C
Verbranding en nitraat is organisch
D
Assimilatie en nitraat is anorganisch
Slide 15 - Quizvraag
Je ziet hiernaast een blad met witte en groene stroken.
In welk(e) strook of stroken zal overdag glucose worden gevormd?
A
Alleen in het witte deel
B
Alleen in het groene deel
C
Zowel in het witte als het groene deel
D
In geen enkel deel
Slide 16 - Quizvraag
Yin doet een proef om te onderzoeken of er verbranding optreedt in kiemende bonen. Ze gebruikt hiervoor de opstelling in de afbeelding.
Om de proefopstelling compleet te maken, is nog een controle nodig. Wat moet Yin bij de controle weglaten?
A
Kiemende bonen
B
lucht
C
Helder kalkwater
Slide 17 - Quizvraag
In welke delen van een plant kan fotosynthese plaatsvinden?
A
in de wortels
B
in de bladeren
C
in alle groene delen
D
In de bloemen
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn stuifmeelkorrels?
A
Vrouwelijke geslachtscellen
B
De zaden van de plant
C
Mannelijke geslachtscellen
D
De vruchten van een plant
Slide 19 - Quizvraag
Thijn heeft bij de supermarkt zaden van een moestuinplantje gekregen. Hij besluit de zaden in de potjes met grond te doen en geeft ze regelmatig water. De zaadjes ontkiemen en het plantje gaat groeien. Wat kun je zeggen over het genotype en fenotype na ontkieming?
A
genotype: veranderd
fenotype: veranderd
B
genotype: veranderd
fenotype: blijft het zelfde
C
genotype: blijft het zelfde
fenotype: veranderd
D
genotype: blijft het zelfde
fenotype: blijft het zelfde
Slide 20 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij assimilatie?
A
Anorganische stoffen worden opgebouwd.
B
Organische stoffen worden opgebouwd.
Slide 21 - Quizvraag
Kan deze plant geslachtelijk voortplanten? En ongeslachtelijk ?
A
Geslachtelijk
B
Ongeslachtelijk
C
Beide mogelijk
Slide 22 - Quizvraag
2. Kijk naar buis 2.
Treedt Fotosynthese op in buis 2? Treedt Verbranding op in buis 2?
A
Alleen Fotosynthese
B
Alleen Verbranding
C
Zowel Fotosynthese als Verbranding
Slide 23 - Quizvraag
1. Hiernaast zie je klokjesbloemen: een paarse en een witte. Welke pijl(en) is kruisbestuiving?