H2C 25 januari


Welcome
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Welcome

Slide 1 - Tekstslide

chapter 5
introduction
remember? - pronouns
new words

Slide 2 - Tekstslide

social media

Slide 3 - Woordweb

I watch the News on TV
never
1-2 per week
every day
only when something spcial happens

Slide 4 - Poll

Where do you
read the news?

Slide 5 - Woordweb

words on social media
activity book page 64
 14 -- write down the meaning

Slide 6 - Tekstslide

anonymous

Slide 7 - Tekstslide

access

Slide 8 - Tekstslide

comment

Slide 9 - Tekstslide

community

Slide 10 - Tekstslide

request

Slide 11 - Tekstslide

search

Slide 12 - Tekstslide

trending

Slide 13 - Tekstslide

Try to do the next 7 words
page 64 in your workbook
translate them to Dutch

Slide 14 - Tekstslide

check
to block 
to delete
to follow
to post
to share
to subscribe
to update

Slide 15 - Tekstslide

pronouns

Slide 16 - Woordweb

Pronouns
  • Personal pronouns (persoonlijk voornaamwoorden) gebruik je om naar iemand te refereren of te wijzen. 

  • Als je wilt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is, kun je possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden) gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Personal Pronouns
  • Bepaal of het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp van de zin is of het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is.

  • Bepaal of je een enkelvoudsvorm of meervoudsvorm moet gebruiken.

  • Bepaal welk persoonlijk voornaamwoord je  precies moet gebruiken. 

Slide 18 - Tekstslide

Example
I like Bart. 
You must listen.
She is nice. 
We are waiting for him.
Can you help us?
I won't buy them

Slide 19 - Tekstslide

Maak een zin met een Personal Ponoun.

Slide 20 - Open vraag

Possessive pronouns
  • Bepaal of het bezittelijk voornaamwoord vóór het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst in de zin staat of dat dat niet zo is.

  • Bepaal of je een enkelvoudsvorm of meervoudsvorm moet gebruiken.

  • Bepaal welk bezittelijk voornaam woord je precies moet gebruiken. 

Slide 21 - Tekstslide

Example
She's my friend.
Is that her house?
This was our idea.
She's a friend of mine.
Are both red cars yours?
I'm a colleague of theirs.

Slide 22 - Tekstslide

Maak een zin met een Possessive Pronoun.

Slide 23 - Open vraag


Yes, that's me on that picture.
A
Personal Pronoun
B
Possessive Pronoun

Slide 24 - Quizvraag

I like to wear my green jacket on pictures, because that jacket is mine.
A
Personal Pronoun
B
Possessive Pronoun

Slide 25 - Quizvraag


Have you ever been to our place?
A
Personal Pronoun
B
Possessive Pronoun

Slide 26 - Quizvraag

Vul de juiste pronouns in.

...... name is Claire. ...... likes to go shopping. She will take ...... dog to the doctor tomorrow, because ...... is ill.

Slide 27 - Open vraag

Vul de juiste pronouns in.

Tim and Philip are on ...... way to ...... (onze) city. Is Tim ...... (jou) brother, Grace?

Slide 28 - Open vraag

pronouns
page 59
Fill in the correct pronouns
5 minutes

Slide 29 - Tekstslide

check!
1 you
2 you
3 they
4 him
5 his
6 his
7 I
8 my
9 you
10 your

Slide 30 - Tekstslide

byebye!

Slide 31 - Tekstslide