Taak 5 5.1 Grote getallen, getallenlijn, rekenregels en afronden




Grote getallen, getallenlijn, rekenregels en afronden.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les




Grote getallen, getallenlijn, rekenregels en afronden.

Slide 1 - Tekstslide

Grote getallen

Slide 2 - Tekstslide

GROTE GETALLEN

Slide 3 - Tekstslide

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
500.000
D
50.000

Slide 4 - Quizvraag

Waarom schrijf een punt tussen cijfers in grote getallen
(of laat je een stukje open)
A
om het goed uit te spreken
B
zomaar
C
omdat het mooi staat
D
weet niet

Slide 5 - Quizvraag

Geef het antwoord in cijfers:
Achthonderdvijfenzeventigduizend - tweehonderdvijftijgduizend

Slide 6 - Open vraag

Getallenlijn

Slide 7 - Tekstslide


Hoe groot zijn de sprongen op de getallenlijn?
A
sprongen van 10
B
sprongen van 100
C
sprongen van 500

Slide 8 - Quizvraag

Welk getal hoort op de getallenlijn?

A
A = 33 B = 162
B
A = 27 B = 162
C
A = 27 B = 158
D
A = 33 B = 158

Slide 9 - Quizvraag

Lees het getal B af op de getallenlijn
A
0,2
B
1,2
C
0,4
D
1,4

Slide 10 - Quizvraag

Lees het getal D af op de getallenlijn
A
0,95
B
0,095
C
1,095
D
1,95

Slide 11 - Quizvraag

Rekenregels

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 13 - Quizvraag

reken uit
3+(6x2)

Slide 14 - Open vraag

Reken uit
6 - 2 + (12 : 4)

Slide 15 - Open vraag

Reken uit
2 x (6 : 3) + 1 =

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 18 - Quizvraag

Regel
Bij afronden kijk je naar het eerste cijfer dat
je niet meer laat staan. Dan geldt:

Bij de getallen 0, 1, 2, 3 en 4 rond je omlaag af.
Er gebeurt niks met het laatste cijfer dat je laat staan.

Bij de getallen 5, 6, 7, 8 en 9 rond je omhoog af.
Je verhoogt het laatste cijfer dat je laat staan met 1.

Slide 19 - Tekstslide

afronden op 1 decimaal

86,73
A
86
B
87
C
86,7
D
86,8

Slide 20 - Quizvraag

afronden op 2 decimalen:
4,56734
A
4,56
B
4,6
C
4,567
D
4,57

Slide 21 - Quizvraag

Als je het getal 87,3526118 afrond op 3 decimalen dan wordt het
A
87,3
B
87,4
C
87,352
D
87,353

Slide 22 - Quizvraag

Afronden met geld doen we per......
A
€0,01 cent
B
€0,05 cent
C
€0,10 cent
D
We ronden niet af met geld

Slide 23 - Quizvraag

Rondvraag
Vragen ?

Slide 24 - Tekstslide