woordvolgorde en voorzetsels

les prépositions 
in of naar
    à = voor plaatsnaam= à Amsterdam 
    au- voor mnl land= Au Japon 
    en = vrouwelijk land (eindigt op e ) = en France 
    aux= meervoud land (eindigt op s of x) = aux Pays-Bas 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

les prépositions 
in of naar
    à = voor plaatsnaam= à Amsterdam 
    au- voor mnl land= Au Japon 
    en = vrouwelijk land (eindigt op e ) = en France 
    aux= meervoud land (eindigt op s of x) = aux Pays-Bas 


Slide 1 - Tekstslide

Vul het juiste voorzetsel in
à, au, aux of en
Il va … Portugal

Slide 2 - Open vraag

Il habite … Steenwijk

Slide 3 - Open vraag

Il va partir … France

Slide 4 - Open vraag

Nous allons ….. Etats-Unis

Slide 5 - Open vraag

Il habite … Maroc

Slide 6 - Open vraag

Anne adore la vie … Pays-Bas

Slide 7 - Open vraag

l'ordre des mots
Bepaling van tijd: wanneer 
onderwerp: ik, jij, hij, wij, Marie, Pierre, La mère de Pierre, Madame Otten, etc.
hele gezegde: alle werkwoorden achter elkaar. Meestal maar 1 werkwoord.
(lijdend vw): Wie of wat + gezegde + onderwerp
(meew vw): aan/voor wie/wat?
bepaling van plaats: waar? 
Bijv         Hier jai donné un cadeau à ma mère à Leeuwarden 
 

Slide 8 - Tekstslide

Eenvoudige zinnen zijn prima, maar... 
Jullie mogen kortere zinnen maken. Bijvoorbeeld:
Marie marche à la Tour Eiffel.
Maar... als je alleen maar voor de simpele oplossingen gaat, krijg je ook een cijfer dat daarop gebaseerd is. Ik zie graag zinnen met voegwoorden! (Nadat, voordat, als, wanneer, of, en, etc)
Après que la mère de Pierre ferme la porte, Marie marche à la Tour Eiffel.

Slide 9 - Tekstslide

Fais une bonne phrase:
en été ai Italie j'

Slide 10 - Open vraag

Fais une bonne phrase:
s'appelle ami mon Pierre

Slide 11 - Open vraag

Fais une bonne phrase:
un à Marie je cadeau demain donne

Slide 12 - Open vraag

Ontkenning
Hoe voeg je een ontkenning toe? (dus dat iets niet zo is, of niet meer...) 
ne of n' zet je voor het werkwoord
pas (niet) of plus (niet meer) zet je meteen achter het werkwoord.

Marie aime Pierre.    Marie n'aime plus Pierre.
Marie donne un coup de poign à Pierre        Marie ne donne pas un coup de poign à Pierre.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Maak de zin ontkennend: Zet ne ... pas op de juiste plaats in de zin.
Le train marche.

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin ontkennend: Zet n' ... plus op de juiste plaats in de zin.
Pierre aime sa mère.

Slide 16 - Open vraag