In Duitsland kwam het nationaalsocialisme op. De partij van Hitler heette de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).
De Nazi’s waren antisemitisch, nationalistisch, militaristisch en geloofden in de rassenleer.
Ze kregen steeds meer aanhang en Hitler kwam in 1933 aan de macht.
Hitler maakte van Duitsland een totalitaire staat:
- Er kwam een dictatuur, Führerprincipe: persoonsverheerlijking
- Er was sprake van gelijkschakeling en indoctrinatie, onder andere door de jeugdbewegingen (Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel)
Er was sprake van terreur door de Gestapo, de SS en de SA