BD

telefoontas
Telefoon graag bij je eigen 
nummer in de telefoontas 
voordat je gaat zitten + 
- beeldscherm richting muur
- camera naar beneden
- geluid uit
- oortjes uit




1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

telefoontas
Telefoon graag bij je eigen 
nummer in de telefoontas 
voordat je gaat zitten + 
- beeldscherm richting muur
- camera naar beneden
- geluid uit
- oortjes uit




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

le mardi 15 octobre 2024

Slide 3 - Tekstslide

planning aujourd'hui
                                               chapitre 6
corriger                              exercices 8, 9ab, 10abcde


Slide 4 - Tekstslide

français en classe
  • Tu peux te présenter?                                              (nom/domicile/pays/âge /langues/animal)
  • Tu as des frères ou des soeurs?
  • Je m'entends bien avec mon frère.
  • Et toi? Tu t'entends bien avec ton frère / ta soeur?
  • Moi, je ne ressemble pas à mon frère.
  • Et toi, tu ressembles à ton frère / ta soeur?

Slide 5 - Tekstslide

exercice 3a

Slide 6 - Tekstslide

exercices 6a - page 52
  • 1 le cours
  • 2 l’histoire
  • 3 la fille
  • 4 la récré
  • 5 le rôle
  • 6 moi

Slide 7 - Tekstslide

exercices 6b - page 52
Schrijf de drie zinnen van opdracht 6b op de achterkant van het blad dat je krijgt. Dit lever je straks in (dus naam erop).

Slide 8 - Tekstslide

exercices 6c - page 52
  • 1 Laquelle
  • 2 sur
  • 3 Tu sais
  • 4 pas du tout
  • 5 vrai

Slide 9 - Tekstslide

exercice 1a - page 48
Quelles sont les différences entre les écoles françaises et les écoles néerlandaises?

  • 1  Franse leerlingen gaan naar de middelbare school als ze 11 jaar zijn.
  • 2 De schooldagen duren langer in Frankrijk.
  • 3  De leraren zijn in Frankrijk strenger
  • 4  Franse leerlingen eten tussen de middag warm op school
  • 5  In Frankrijk hebben leerlingen meer vakantie dan in Nederland.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

exercice 9ab - page 54
Kijk goed naar je antwoorden bij 9ab. Onderstreep in de tekst waar je je antwoorden op baseert.
9a   Waarover gaat de tekst? (inleiding)
  • B over twee families met veel sportievelingen.

  • Es-tu aussi sportif que ton frère ou ta sœur? ou il y a de grosses différences entre vous? Notre reporter interviewe deux sportifs, Luca et Kylian, qui ont une famille avec beaucoup de membres talentueux.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel sportieve leden van de familie Merckx worden in de tekst genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

exercice 9b - question 1
Bonjour Luca. Ton grand-père Eddy Merckx a gagné cinq fois le Tour de France. Il est surnommé Le Cannibale, car il a remporté 525 victoires. Tu as d’autres membres de ta famille qui ont du talent?

Oui, mon oncle Axel. Il a gagné une médaille de bronze en course cycliste aux Jeux Olympiques (JO). Et ma nièce, la fille d’Axel, Axana Merckx. Elle aime la natation et elle rêve d’une carrière sportive. Elle aussi, elle veut participer aux JO.

Slide 14 - Tekstslide

exercice 9b - question 2
Welke twee verschillen tussen Luca en opa worden genoemd in de tekst?

A Luca heeft een Olympische medaille gewonnen en opa niet.
B Luca is Belgisch én Argentijns. Opa is Belgisch.
C Luca is op jongere leeftijd begonnen met topsport dan opa.
D Luca ziet er heel anders uit dan zijn opa.

Slide 15 - Tekstslide

Twee verschillen tussen Luca en zijn grootvader.
A
A + B
B
B + C
C
C + D
D
A + C

Slide 16 - Quizvraag

exercice 9b - question 2
Moi, physiquement, je ressemble beaucoup à mon grand-père. Mais il y a aussi une différence entre nous. Son meilleur classement aux JO est seulement la 12ème place. Grâce à ma double nationalité, je joue dans l’équipe nationale argentine de hockey sur gazon. Aux JO, les Argentins ont battu les Belges! Donc moi, j’ai remporté une médaille olympique.

Slide 17 - Tekstslide

Twee redenen waarom Kylian denkt dat zijn broertje een beroemde voetballer wordt.
A
Hij voetbalt goed en heeft al een contract bij een club.
B
Hij voetbalt goed en is het broertje van Kylian.
C
Hij voetbalt goed en wordt getraind door Kylian

Slide 18 - Quizvraag

exercice 9b - question 3
Ethan joue au football depuis l’âge de cinq ans. Il joue très bien. Je suis sûr qu’un club va le contracter. C’est super! En plus, c’est mon frère. Donc, oui absolument!

Slide 19 - Tekstslide

Waarom sluit Kylian af met:
pourquoi pas (waarom niet)?
Het zou kunnen dat .....
A
hij nog heel lang bij zijn huidige club blijft.
B
zijn broertje een betere voetballer wordt dan hij.
C
hij zijn broertje in de toekomst gaat trainen.

Slide 20 - Quizvraag

exercice 9b - question 4
En ce moment, je suis très content. Je joue au foot avec beaucoup de plaisir. Mais je ne sais pas ce qu’il va se passer à l’avenir. Être dans la même équipe que mon petit frère par exemple, cela me semble chouette. Lui comme joueur et peut-être moi comme entraineur, pourquoi pas?

Slide 21 - Tekstslide

Is de familie Mbappé ook 'une vraie usine de champions'?
A
Ja, iedereen in de familie doet aan sport op hoog niveau.
B
Ja, iedereen in de familie heeft 1 of meer medailles gewonnen.
C
Nee, de ouders van Kylian zijn niet sportief.
D
Nee, er staat niet in de tekst dat familieleden kampioenschappen hebben gewonnen.

Slide 22 - Quizvraag

exercice 9b - question 5
Nee, omdat de familieleden van Kylian Mbappé wel op hoog niveau hebben gespeeld, maar er niets wordt vermeld over behaalde prijzen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent de titel?
le sport dans le sang
A
Sporten is goed voor je bloedsomloop.
B
Sporten zit in je bloed (het zit in de familie).
C
Sommige sporters zijn bloedfanatiek.
D
Topsporters moeten tegen bloed kunnen.

Slide 24 - Quizvraag

exercice 9b - question bonus
Le sport dans le sang
Letterlijk: Sport in het bloed
Het zit in de familie, het is erfelijk.

Slide 25 - Tekstslide

les comparaisons
  • Es-tu aussi sportif que ton frère ?
  • Non, je suis moins sportif que mon frère.
  • Non, je suis plus sportif que ma soeur.

  • Es-tu aussi sportive que ton frère ?
  • Non, je suis moins sportive que mon frère.
  • Non, je suis plus sportive que ma soeur.

Slide 26 - Tekstslide

les comparaisons
Moi, je mesure 1 mètre 75.
  • Senna, tu es plus grand que moi?
  • Oui, je suis plus grand que vous. Non, je suis moins grand que vous.
  • Et toi, tu es plus grand(e) que moi?
  • Et toi, tu es plus petit(e) que moi?
  • Qui est aussi grand(e) que moi?

Slide 27 - Tekstslide

les comparaisons
  • Moi, je suis riche. J'ai un million euros.
  • Et toi, tu es plus riche que moi?
  • Oui, je suis plus riche que vous. Non, je suis moins riche que vous.

Slide 28 - Tekstslide

au boulot
corriger (self-service)         exercices 2, 3ab, 6abc, 10bcde, 11

 
faire                                     exercices 15abc, 16abc, 17, 18a, 20ab, 21ab

Slide 29 - Tekstslide

au boulot
apprendre voca A
faire              exercices 2, 3ab, 4, 6abc

Slide 30 - Tekstslide

voca B - page 78
écoutez et répétez
Hoe spreek je de volgende 7 woorden ook alweer uit?
  • remporter
  • le membre
  • n'est-ce pas?
  • en plus
  • en ce moment
  • ressembler à
  • la différence

voca B

Slide 31 - Tekstslide