Casus Hersenvliesontsteking
Jurgen is opgenomen, een jongen van veertien jaar. Hij maakt een doodzieke indruk. Jurgen is met de ambulance binnengebracht en vader en moeder zijn erbij. Ze zijn erg bezorgd. De kinderarts is Jurgen aan het onderzoeken en wil meteen wat zaken afspreken: bloed prikken, een infuus inbrengen, een ruggenprik en een röntgenfoto.
De moeder van Jurgen vertelt dat hij sinds een dag of drie ziek is. Het begon met wat vage klachten: neusverkoudheid, hoofdpijn en lichte koorts. Het zou wel overgaan, dacht moeder. Maar gisteren werd hij steeds zieker. Hij wilde zijn vrienden niet zien, de gordijnen moesten dicht blijven en hij had geen enkele aandacht voor zijn iPad of telefoon.
Moeder had hem al een paar keer paracetamol gegeven voor de hoofdpijn maar dat hielp niet. De koorts zakte wel maar de hoofdpijn bleef. Vanmorgen had Jurgen een temperatuur van 40,2 °C en hij leek steeds zieker en suffer. Toen moeder de huisarts belde, kwam hij dan ook meteen. De huisarts heeft hem onderzocht en meteen naar het ziekenhuis en daarna de ambulance gebeld. De huisarts denkt aan een hersenvliesontsteking. Met het uittrekken van de pyjama reageert Jurgen op het moment dat hij zijn hoofd op moet tillen. Dit doet hem erg veel zeer.