2e les hoofdstuk 6 BK2

Today
  • Repetition
  • Discuss homework
  • Grammar
  • Let's work
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today
  • Repetition
  • Discuss homework
  • Grammar
  • Let's work

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent: relative?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent: be related to?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent: gevecht?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent: wijzen?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de Britse variant van store?
A
winkel
B
shopping
C
shop
D
mall

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de Britse variant van sweater?
A
jumper
B
sweet
C
true
D
trui

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de Amerikaanse variant van autumn?
A
after summer
B
fall
C
auto
D
fell

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de Amerikaanse variant van trainers?
A
shoes
B
sneakers
C
gymshoes
D
nikes

Slide 9 - Quizvraag

Geef de 3 vormen van: bleed

Slide 10 - Open vraag

Geef de 3 vormen van: bite

Slide 11 - Open vraag

Geef de 3 vormen van: bet

Slide 12 - Open vraag

Discuss homework
Ex. 8, meerdere antwoorden zijn mogelijk.
1. My favourite place is Manhattan.
2. Where's Manhattan?
3. The Statue of Liberty is on Liberty Island.
4. The best restaurant is next to the station.
5. The cinema is behind this building
6. There's a lot to see at Mount Rushmore.

Slide 13 - Tekstslide

Discuss homework
Ex. 9
1. What's your favourite place? My favourite place is New York.
2. Where is your favourite place? It is in the United States.
3. Why is that your favourite place? Because there's a lot to do in New York.
4. What makes New York so special? It's a great place to go sightseeing.

Slide 14 - Tekstslide

Discuss homework
Ex. 10
1. What's your favourite place and why?
2. My favourite place is Paris, there is a lot to see at the Eiffel Tower.
3. My favourite place is Berlin, because there's a lot to do there.
4. My favourite place is Amsterdam, because it's a great place to go sightseeing.

Slide 15 - Tekstslide

Discuss homework
Ex. 10
5. There is a first class restaurant next to the station.
6. There is a take-away behind the library.
7. There is a fast food restaurant opposite the museum.
8. There is an Italian restaurant near the station.

Slide 16 - Tekstslide

Grammar
Voorzetsels van plaats-> bijvoorbeeld op, onder, naast, voor etc.
Voorzetsels zijn kleine woordjes aan het begin van een zinsdeel.

At: bij huisnummers en (namen van) gebouwen
On: bij oppervlaktes
In: bij wegen, steden, landen, binnen grote gebieden en afgesloten ruimtes.

Slide 17 - Tekstslide

Grammar
Voorbeelden:
Where are you? - I am at school.
Where are you? - I am on a boat.
Where are you? - I am in Sneek.

Slide 18 - Tekstslide

Grammar
Andere voorzetsels van plaats zijn:
  • next to = naast
  • behind = achter
  • between = tussen
  • in front of = voor
  • close to / near = dichtbij
  • under = onder
  • with = bij / met

Slide 19 - Tekstslide

Let's work
Huiswerk voor dinsdag 9 april:
maken: 12, 13, 17 t/m 19
leren: Woordjes A + B + B
onregelmatige werkwoorden 1 t/m 20
voorzetsels van plaats
Klaar: ga via slim stampen oefenen met de woordjes of grammar 13

Slide 20 - Tekstslide