B4 Veranderende ecosystemen

Thema 7 Ecologie en milieu

7.4 Veranderende ecosystemen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 7 Ecologie en milieu

7.4 Veranderende ecosystemen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je kunt enkele ecosystemen beschrijven aan de hand van kenmerkende soorten
  2. Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
  3. Je kunt in een model gegeven informatie over ecosystemen gebruiken, bewerken en analyseren



Slide 2 - Tekstslide

Successie
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 3 - Tekstslide

Pionierecosysteem
Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniersoorten. Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 4 - Tekstslide

Climaxstadium
Laatste stadium: climaxstadium: grote biodiversiteit, weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten, kleine aantallen per soort.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

eerste pioniersplanten
grotere pioniersplanten volgen

Slide 7 - Tekstslide

grotere planten, dieren
climaxstadium

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Modelleren
  • Vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid

Slide 12 - Tekstslide

Evenwicht
  • Kantelpunt tussen stabiele evenwichten
  • Instabiel evenwicht gemakkelijk verstoord

Slide 13 - Tekstslide

2 evenwichtssituaties
Konijnen eten grassen en andere planten. Als de planten niet worden gegeten verdringen ze de grassen.

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen.
A
Veel gras
B
Weinig gras
C
evenveel
D
Verandert niet

Slide 15 - Quizvraag

2 evenwichten
Dus bij weinig konijnen weinig gras en bij veel konijnen veel gras. Dit is in beide situaties in evenwicht.
Instabiel bij een epidemie: populatie konijnen neemt sterk af > houtachtige planten groeien en verdringen de grassen >  geen voedsel voor konijnen, want die kunnen de houtachtige planten niet verteren > populatie planten zal niet meer hetzelfde zijn als voor de epidemie.

Slide 16 - Tekstslide

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 17 - Quizvraag

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 18 - Quizvraag

humusarme bodem
(organische stoffen e.d.)
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 19 - Quizvraag

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 20 - Quizvraag

Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 21 - Quizvraag

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 22 - Quizvraag

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen B4
Maak opdr. 25 t/m 30 in de online methode

Slide 24 - Tekstslide