seksualiteit 2: geslacht, gender en seksuele oriëntatie

Welkom terug!
Ga je alvast naar LessonUp?
De les van vandaag gaat over geslacht, gender en seksuele oriëntatie.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug!
Ga je alvast naar LessonUp?
De les van vandaag gaat over geslacht, gender en seksuele oriëntatie.

Slide 1 - Tekstslide

Programma van deze les
  1. Terugblik op vorige les
  2. Nieuwe lesstof: paragraaf 5.4: geslacht, gender en seksuele oriëntatie
  3. Werken aan je tijdschrift
  4. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Vertel in eigen woorden wat seksualiteit is.

Slide 3 - Open vraag

Noem een nadeel van pornografie.

Slide 4 - Open vraag

Paragraaf 5.4: seks enzo
Leerdoelen
5.4.7 Je kunt omschrijven wat onder seksualiteit wordt verstaan.
5.4.8 Je kunt benoemen hoe gender en seksuele oriëntatie kunnen verschillen.
5.4.9 Je kunt benoemen hoe je wensen en grenzen kunt bewaken en respecteren in een seksuele relatie.

Slide 5 - Tekstslide

Geslacht en Gender


Wat is wat?
In het filmpje heeft Raven het over geslacht en gender. Wat is het verschil?

Slide 6 - Tekstslide

Gender
Gender is een optelsom van je geslacht, wie je bent, hoe je je voelt en wat je uitdraagt.

Als je je niet thuis voelt bij je geboortegeslacht wordt dit genderdysforie genoemd.
Transgender= genderidentiteit komt niet (helemaal) overeen met geslacht.
Transseksueel= man met lichaam van vrouw of andersom.
Non-binair= iemand die zich niet man of vrouw voelt, of juist allebei. 

Slide 7 - Tekstslide

Seksuele orientatie of geaardheid 

Slide 8 - Tekstslide

Verliefd worden op:
Het andere geslacht: heteroseksueel
Hetzelfde geslacht: homoseksueel
Beide geslachten: biseksueel
Alle geslachten/genderidentiteiten: panseksueel

Niet seksueel aangetrokken voelen tot iemand: aseksueel

Slide 9 - Tekstslide

Gender is een optelsom van je geslacht, wie je bent, hoe je je voelt en wat je uitdraagt.

Als je je niet thuis voelt bij je geboortegeslacht wordt dit genderdysforie genoemd.
Transgender= genderidentiteit komt niet (helemaal) overeen met geslacht.
Transseksueel= man met lichaam van vrouw of andersom.
Non-binair= iemand die zich niet man of vrouw voelt, of juist allebei. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat zou jij doen?

Een goede vriendin biecht op dat zij zich meer een hij voelt. Ze wil dit verder onderzoeken, maar durft het verder aan niemand te vertellen. Wat doe je?

Slide 11 - Tekstslide

Het ene meisje in het filmpje lijkt wat verward te zijn over haar geaardheid. 
Als haar vriendin zich identificeert als jongen, is zij dan nog wel lesbisch? Is dit belangrijk?

Wat vind jij?
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Seksuele oriëntatie
Seksuele oriëntatie zegt iets over op wie je verliefd wordt.
De meeste mensen zijn heteroseksueel, zij vallen op mensen van het andere geslacht.
Homoseksueel: vallen op iemand van hetzelfde geslacht (wordt bij vrouwen ook wel lesbisch genoemd).
Biseksueel: aangetrokken kunnen zijn tot mensen van beide geslachten.
Aseksueel: voelen zich niet seksueel aangetrokken tot anderen.
Panseksueel: geslacht of gender van de ander bepaalt niet de aantrekkingskracht 

Slide 13 - Tekstslide

Wat zou jij doen?
Een klasgenoot heeft laatst in de mentorles verteld dat hij homoseksueel is.
Een aantal populaire leerlingen pesten hem hier sindsdien mee.
Wat doe jij? 

Slide 14 - Tekstslide

Werken aan je tijdschrift
Tips:
  • Schrijf niet alleen informatie artikelen, maar maak ook eens een wist je dat, een discussie, een kort verhaal, een column etc...
  • Begin met de thema's die we al gehad hebben. Houd bij waar je je informatie vandaan hebt. Je mag natuurlijk ook je boek, de online methode en de lessonups gebruiken als bron. 
  • Kijk voor inspiratie in jongerentijdschriften.
  • Bekijk het beoordelingsmodel, zo weet je wat er van je gevraagd wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Een meisje dat verliefd wordt op een meisje is:
A
homoseksueel
B
heteroseksueel
C
biseksueel
D
panseksueel

Slide 16 - Quizvraag

Iemand met aangeboren lichamelijke kenmerken van zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslacht is:
A
Aseksueel
B
Transseksueel
C
Transgender
D
Intersekse

Slide 17 - Quizvraag

Volgende les

Volgende les gaat over veilig vrijen


Slide 18 - Tekstslide