Formuleren: onjuiste beknopte bijzin

Vandaag...
...weet je wat voor type zinnen dit zijn en wanneer ze fout zijn.

Welke is fout? Deze...
Bij het theater aangekomen was de voorstelling al begonnen.
...of deze:
Bij het theater aangekomen stelden we vast dat de voorstelling al begonnen was.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag...
...weet je wat voor type zinnen dit zijn en wanneer ze fout zijn.

Welke is fout? Deze...
Bij het theater aangekomen was de voorstelling al begonnen.
...of deze:
Bij het theater aangekomen stelden we vast dat de voorstelling al begonnen was.

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin in verkorte vorm (dus zonder persoonsvorm of onderwerp). Je kunt dat onderwerp wel in gedachten invullen. Het ‘denkbeeldige’ onderwerp van de beknopte bijzin moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. Als dat niet zo is, klopt de zin niet en spreek je van een foutieve beknopte bijzin.

Slide 3 - Tekstslide

Beknopte bijzinnen
  1. Hij hoopte morgen beter te zijn. 
  2. Iedereen meegeteld zijn we met z’n tienen. 
  3. Angstig schreeuwend rende ze het huis uit. 
  4. Na lang piekeren, heeft mijn broer de scooter verkocht. 

Slide 4 - Tekstslide

1a. Hij hoopte morgen beter te zijn.

1b. Hij hoopte dat hij morgen beter zou zijn.

Slide 5 - Tekstslide

2a. Iedereen meegeteld zijn we met z’n tienen.

2b. Als we iedereen meetellen, zijn we met z’n tienen.

Slide 6 - Tekstslide

3a. Angstig schreeuwend rende ze het huis uit.

3b. Terwijl ze angstig schreeuwde, rende ze het huis uit.

Slide 7 - Tekstslide

4a. Na lang piekeren, heeft mijn broer de scooter verkocht.

4b. Nadat hij lang gepiekerd had, heeft mijn broer de scooter verkocht.

Slide 8 - Tekstslide

Vormen beknopte bijzin
  • met te + infinitief 
  • met een onvoltooid deelwoord 
  • met een voltooid deelwoord 
  • met een infinitief 

Slide 9 - Tekstslide

  1. Hij hoopte morgen beter te zijn
  2. Iedereen meegeteld zijn we met z’n tienen. 
  3. Angstig schreeuwend rende ze het huis uit. 
  4. Na lang piekeren, heeft mijn broer de scooter verkocht.

Slide 10 - Tekstslide

Maken:
syllabus formuleren, blz. 26-27: opdracht 11 & 12

Slide 11 - Tekstslide