Examentraining Ecologie en Mens en Milieu VWO

Vandaag
-Herhaling mens en milieu & ecologie
Maken examenopgaven
-Vragen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
-Herhaling mens en milieu & ecologie
Maken examenopgaven
-Vragen

Slide 1 - Tekstslide

Kringlopen

Slide 2 - Tekstslide

Stikstofkringloop "BINAS 93G"

Slide 3 - Tekstslide

Stikstofkringloop
Binas 93G

Slide 4 - Tekstslide

Reducenten
  • Schimmels en bacteriën breken de resten af tot ammoniak (NH4+) en ammonium (NH3)
  • Dit heet ammonificatie
  • Anaeroob proces

Slide 5 - Tekstslide

Nitrificatie
  • Nitrificerende bacteriën
  • Nitrietbacteriën zetten ammonium en ammoniak om in nitriet (NO2- ) 
  • Nitraatbacteriën zetten nitriet om in nitraat (NO3- )
  • Aeroob!
         

Slide 6 - Tekstslide

Chemosynthese
  • Nitrietbacteriën zetten ammonium en ammoniak om tot nitriet (NO2- )
    2 NH3 + 3 O2 → 2 NO2- + 2 H2O + 2 H+ + energie
  • Nitraatbacteriën zetten nitriet om in nitraat (NO3- ) 
    2 NO2- + O2 → 2 NO3- + energie

  • Met deze energie kunnen de bacteriën glucose maken uit CO2 en H2O zonder zonlicht: Chemosynthese
  • De bacteriën zijn chemo-autotroof

Slide 7 - Tekstslide

Denitrificatie
  • Denitrificerende 
bacteriën gebruiken 
nitraat  (NO3- ) als
 energiebron: 
stikstofgas (N2)
 ontstaat hierbij.  
  • Anaeroob proces



Slide 8 - Tekstslide

Stikstoffixatie
  • Vlinderbloemen (oa klavers) leven in symbiose met knolletjesbacteriën die N2 uit de lucht omzetten in NH3
  • Dit heet stikstoffixatie en gebeurt in de wortelknolletjes
  • Vlinderbloemen worden ondergeploegd 
  • Door nitrificatie wordt er NO3gemaakt
  • Dit proces heet groenbemesting

Slide 9 - Tekstslide

N-kringloop in het echte leven

Slide 10 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Binas 93F

Slide 11 - Tekstslide

Korte koolstofkringloop

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Eutrofiëring

Slide 14 - Tekstslide

Eutrofiëring
Voedselrijker worden van water/bodem


vb sloot
alg->watervlo-> brasem-> snoek

Slide 15 - Tekstslide

Examenopgave
2018 I
maken opdr. 29

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Welke begrippen ken je nog meer van de thema's ecologie & mens en milieu?

Slide 19 - Tekstslide

Heterotroof en autotroof 

Slide 20 - Tekstslide

Autotroof vs heterotroof
Autotroof: maakt zelf organische stoffen door fotosynthese
Heterotroof: eet andere organismen om aan organische stoffen te komen

Slide 21 - Tekstslide

Examenvraag
2017 - II
vraag 2

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Trofisch niveau:  een schakel in een voedselketen
Producenten (autotroof)
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen
Consumenten (heterotroof)
Hebben organische stoffen nodig voor maken andere organische stoffen
Reducenten (heterotroof)
Zetten organische stoffen om in anorganische stoffen
         zorgen voor mineralisatie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Habitat
Natuurlijke leefomgeving van een soort

Leefomgeving van een organisme met specifieke biotische en abiotische factoren

Slide 28 - Tekstslide

Niche
De rol die het organisme speelt in het ecosysteem
Interactie met het ecosysteem
voeding; wat eet het, door wie wordt hij gegeten ?
Andere taken; nest bouwen, graven etc.
Niche

Slide 29 - Tekstslide

Examenopgave
2018-I
opdr. 27 & 28

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Piramide van energie

Slide 34 - Tekstslide

Productie
Producenten door 
foto-/chemosynthese: energie uit zonlicht --> chemische energie.
bruto primaire productie (BPP)

Gebruiken producenten voor:
- brandstof: dissimilatie (D)
- bouwstof: groei/ontwikkeling (NPP)
NPP = BPP - D



Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Draagkracht
De draagkracht is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. 

Beperkende factoren remmen de populatiegroei waardoor deze onder de draagkracht blijft, zoals concurrentie van andere soorten, predatie, onvoldoende voedsel, ziektes en andere oorzaken van sterfte. 

Slide 37 - Tekstslide

Dynamisch evenwicht
Schommelingen rond de draagkracht

Predatorenpiek altijd ná         prooipiek (ook dal)
    

Slide 38 - Tekstslide

Accumulatie van persistente stoffen

Slide 39 - Tekstslide

Symbiose
M: mutualisme (beiden soorten hebben voordeel). Bijvoorbeeld: korstmossen, wortelknolletjes bij vlinderbloemigen, bittervoorn en zoetwatermossel

C: commensalisme (een soort heeft voordeel; de ander heeft geen nadeel, maar ook geen voordeel). Bijvoorbeeld: zeepok op een mossel

P: parasitisme (een soort heeft voordeel; ander heeft nadeel). Bijvoorbeeld: spoelwormen, bloedzuigers, lintwormen, etc.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Broeikasteffect vs versterkt broeikaseffect
Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect

Slide 42 - Tekstslide

Verspreidingsgebied
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische factoren (=beperkende factor)

Slide 43 - Tekstslide

Beperkende factor
De factor (abiotisch) die de snelheid of de groei van het proces bepaalt doordat er slechts een gelimiteerde hoeveelheid van beschikbaar is.

Slide 44 - Tekstslide

Belangrijke abiotische factoren
Bodem
Licht
Water
Temperatuur

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Linkjes
  • Examentraining ecologie (binastabellen): https://www.youtube.com/watch?v=y5WkMtWdEZU   
  • Piramides en voedselwebben: https://www.youtube.com/watch?v=mFVMUF5CfUA 
  • Piramides van aantallen en biomassa: https://www.youtube.com/watch?v=CtWqu1iOPLo 
  • Ngbiologie alles van ecologie: https://www.youtube.com/playlist?list=PLQ_IeyS40OvjwuzkU1FrRJ6gpL3BWLx71

Slide 47 - Tekstslide