Woche 50 2HV 2V 2425

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Woche 50 P1

- Hausaufgabenkontrolle

- Grammatik: Werkwoordvervoeging Kap 1-4 (15 Min.)

- Grammatik: E21, E22 online (15 Min.)

- Lesen zu zweit: Arbeitsblatt: die Tiere (15 Min.)

Stundenziele

- Je kan simpele teksten over dieren verstaan. 

- Je weet of je de FEestenten regel al kan toepassen. 

werkwoordvervoeging Kap 1-4

1. wij horen 2. ik geloof (glauben) 3. zij hoopt (hoffen)

4. hij gaat 5. hij praat (reden) 6. jullie zijn

7. je zwemt 8. jullie vliegen 9. hij wordt

10. jullie spelen 11. het heeft 12. je danst (tanzen)

13. U koopt (kaufen) 14. jij bent 15. zij lopen

16. wij slapen (schlafen) 17. ik eet 18. U loopt

19. zij werkt (arbeiten)  20.  je heet

Woche 50 P2: 

- Tier erraten: die Antworten: 2Aa, 2HVa, 2Ab samen maken

- Übersetze den Text zu viert: Een wolf heeft honger. (30 Min.)

  1. schrijft  2+3. zoekt woorden op in de woordenlijst 4. controleert grammatica  

- Easy german: How Austrians Celebrate Christmas | Easy German 535

2Aa: vakatelier 

Vino, Olivier, Loek, Daan H, Robin, Salim, Mees moeten zich nog inschrijven.

Stundenziele

- Je kan minimaal 10 dierennamen in het Duits benoemen. 

- Je kan een grappige/absurde tekst over dieren vertalen. 

- Je kan beschrijven hoe Ostenrijkers kerst vieren. 

Woche 50 P3

- Übersetze die Sätze (selbstständig) (15 Min.)

- (Log in) Lesen: Text über Weihnachten (10 Min.)

- Sehen und Hören: Die Weihnachtsgeschichte- KIDS EDITION (15 Min.)

Vor dem Sehen:

Lies dir erst die Fragen zum Film durch.

Gibt es Fragen zum Verständnis?

Während des Sehens:

Sieh dir den Film an und mache Notizen zu den Fragen (auf Niederländisch).

Nach dem Sehen:

Beantworte die Fragen auf Niederländisch- für die Geforderten darf es auch auf Deutsch sein. ;)

Stundenziele

- Je kan zelfstandig simpele zinnen vertalen over dieren. 

- Je kan de kersttradities in Duitsland beschrijven. 

- Je kan vertellen wat de Duitse kinderen in de video anders hebben verteld dan het originele verhaal over de geboorte van Jesus. 

Sätze übersetzen

1. Hebben jullie scherpe tanden? 

2. Waar is je cavia?

3. Vind je muizen schattig? 

4. Waar zijn de wortels voor(für) het paard? 

5. Zijn honden en wolven vrienden? 

6. Raak jij de koe aan?  

7. Het konijn aait de slang. 

8. Vliegt het varken graag? 

9. De kip houdt van het vlees.

10. Horen jullie de kat? 

Die Antworten

1. Habt ihr scharfe Zähne?

2. Wo ist dein Meerschweinchen?

3. Findest du Mäuse süß?

4. Wo sind die Karotten für das Pferd?

5. Sind Hunde und Wölfe Freunde?

6. Fasst du die Kuh an?

7. Das Kaninchen streichelt die Schlange.

8. Fliegt das Schwein gern(e)?

9. Das Huhn liebt das Fleisch.

10. Hört ihr die Katze? 

lingua.com

00:32

1. Wie heißt der Engel, der zu Maria spricht?

00:50

2. Was erzählt er Maria? Was wird mit ihr passieren?

01:30

3. Wie reagiert Josef als Maria ihm von dem Engel erzählt?

02:13

5. Warum mussten sie dorthin gehen?

02:19

4. Wohin mussten Josef und Maria reisen? Von welcher Stadt zu welcher Stadt?

05:30

6. Wer ging alles das Baby in Betlehem besuchen?

07:15

7. Was waren die Geschenke von den drei Weisen?

Notiert bitte: Basissätze

- Bis später! Bis morgen! Bis nächste Woche! Bis nächstes Mal! 

- Tschüs! Auf Wiedersehen! Ciao! 

- Mach's gut! Schönes Wochenende! Schöne Ferien! Danke, gleichfalls! 

- Ich bin sauer. Ich bin wütend. 

- Gute Besserung! 

- Gerne. Gern geschehen. Nichts zu danken. 

- Das macht nichts. Nichts passiert. 

- Das ist schade.