Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Havo 1 Oefentoets 2.3 en 2.4
Oefentoets
2.3 en 2.4
Grammatica en Spelling
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefentoets
2.3 en 2.4
Grammatica en Spelling
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je weten?
2.3 Grammatica
hoe je het onderwerp vindt;
wat het werkwoordelijk gezegde is;
welke verschillende werkwoordsvormen er zijn;
wat congruentie is;
hoe je congruentiefouten kunt herkennen en verbeteren.
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je weten?
2.4 Spelling
de persoonsvorm tegenwoordige tijd spellen;
het voltooid deelwoord spellen;
werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd die je hetzelfde uitspreekt correct spellen;
Dicteewoorden!
Slide 3 - Tekstslide
2.3 Grammatica
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Piek heeft een leuk truitje zitten breien.
A
een leuk truitje
B
Piek
C
heeft
D
heeft zitten breien
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Piek heeft een leuk truitje zitten breien.
A
een leuk truitje
B
Piek
C
heeft
D
heeft zitten breien
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Piek heeft een leuk truitje zitten breien.
A
een leuk truitje
B
Piek
C
heeft
D
heeft zitten breien
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
Wie maakt dat werkstuk voor mij?
A
Wie
B
maakt
C
dat werkstuk
D
mij
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Wie maakt dat werkstuk voor mij?
A
Wie
B
maakt
C
dat werkstuk
D
maakt voor mij
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Wie maakt dat werkstuk voor mij?
A
Wie
B
maakt
C
dat werkstuk
D
maakt voor mij
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
De komende dagen houden we koud winterweer.
A
De komende dagen
B
houden
C
we
D
koud winterweer
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De komende dagen houden we koud winterweer.
A
De komende dagen
B
houden
C
we
D
koud winterweer
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
De komende dagen houden we koud winterweer.
A
De komende dagen
B
houden
C
we
D
koud winterweer
Slide 13 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm is zorgt?
Internet zorgt er soms voor dat mensen gekke dingen gaan doen.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hw)
D
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 14 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm is gaan?
Internet zorgt er soms voor dat mensen gekke dingen gaan doen.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hw)
D
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 15 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm is doen?
Internet zorgt er soms voor dat mensen gekke dingen gaan doen.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hw)
D
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 16 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm is surfend?
Surfend op internet, kwam ik uit bij zogenaamde 'enge opdrachten'.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hw)
D
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 17 - Quizvraag
Welke werkwoordsvorm is kwam?
Surfend op internet, kwam ik uit bij zogenaamde 'enge opdrachten'.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hw)
D
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 18 - Quizvraag
Congruent of incongruent:
Een grote groep leerlingen liepen de klas uit.
A
congruent (goed)
B
incongruent (niet goed)
Slide 19 - Quizvraag
Congruent of incongruent:
Na de pauze beginnen het toneelstuk en de muziekvoorstelling.
A
congruent (goed)
B
incongruent (niet goed)
Slide 20 - Quizvraag
Congruent of incongruent:
De Verenigde Staten stuurt veel hulpvoedsel naar het rampgebied toe.
A
congruent (goed)
B
incongruent (niet goed)
Slide 21 - Quizvraag
2.4 Spelling
Slide 22 - Tekstslide
Wat is goed gespeld?
A
karraoke
B
karaoke
C
caraoke
Slide 23 - Quizvraag
Wat is goed gespeld?
A
barbecueën
B
barbequën
C
barbequen
Slide 24 - Quizvraag
Wat is goed gespeld?
A
kinder bedtijd
B
kinderbed tijd
C
kinderbedtijd
Slide 25 - Quizvraag
Wat is goed?
Dus je(ontkennen)
dat je ooit iets voor haar hebt(voelen)?
A
ontkendt - gevoelt
B
ontkent - gevoeld
C
ontkent - gevoelt
D
ontkend - gevoeld
Slide 26 - Quizvraag
Wat is goed?
Het is niet gezond dat jij je zo eenzijdig (voeden).
A
voed
B
voet
C
voedt
Slide 27 - Quizvraag
Wat is goed?
Ik hoor een hoop lawaai, en dat komt doordat mijn broer in zijn kast (rommelen).
A
rommelt
B
rommeld
C
rommeldt
Slide 28 - Quizvraag
Wat is goed?
Hij is na vier keer opgaan (slagen)
voor zijn rijbewijs.
A
geslaagt
B
geslaagd
C
geslaagdt
Slide 29 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Havo 1 Oefentoets H2
Februari 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
T2L9: Supertalenten
Februari 2023
- Les met
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Congruent of incongruent
Februari 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Formuleren 2.1 herhaling + 2.2 en 2.3
December 2021
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Congruent of incongruent
Juni 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Incongruentie H3d/H3c
Maart 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2.2 zinsbouw
Mei 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 4
2A - herhaling zinsontleding
September 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs