Lezen H6 - Tekst en publiek

Welkom!
Vandaag:

- Korte herhaling H5 Lezen
-Start H6 Lezen 
- Zelfstandig werken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:

- Korte herhaling H5 Lezen
-Start H6 Lezen 
- Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Lees de volgende tekst nauwkeurig. 

Slide 2 - Tekstslide

Coureurs: ‘Het lijkt wel alsof Verstappen Formule 1 als een wedstrijd ziet’
Max Verstappen doet alsof de Formule 1 een wedstrijd is. Dat zeggen diverse andere coureurs. Ze willen dat er maatregelen worden genomen. 
“Max probeert eigenlijk iedere race om anderen in te halen”, klaagt Jenson Button. “Het lijkt wel alsof hij per se als eerste binnen wil zijn.” 
“Wij willen gewoon gezellig rondjes rijden met 330 kilometer per uur”, vult Kimi Räikkönen aan. “Je moet wel gek zijn om met zulke snelheden in te halen. Dat is levensgevaarlijk.” 
“Als ik mijn leven op het spel had willen zetten, was ik wel een risicovolle sport gaan doen”, zegt ook Nico Hülkenberg. “Laat Max maar gaan parachutespringen of zo, maar laat ons er lekker buiten."

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H5
Waar let je op als je wil controleren of een tekst betrouwbaar en objectief is? 

Slide 4 - Tekstslide

Lezen H6 - tekst en publiek

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel

- Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven.

Pak je laptop en doe mee met LessonUp.

Slide 6 - Tekstslide

Eerst nog heel even terug...
Wat weet je nog over het onderwerp van de tekst?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 8 - Quizvraag

Als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is, ga je ........
A
globaal lezen
B
oriënterend lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 9 - Quizvraag

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 10 - Tekstslide

het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 11 - Tekstslide

de bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 12 - Tekstslide

het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 13 - Tekstslide

de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Jonge meiden
D
Jongens

Slide 16 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 19 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 22 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 23 - Quizvraag

De vraag staat op de volgende slide.

Slide 24 - Tekstslide


Waaruit komt tekst 1?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 25 - Quizvraag

De vraag staat op de volgende slide.

Slide 26 - Tekstslide


Waaruit komt tekst 2?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 2 van H6 Lezen (opdracht 1 hebben we net klassikaal gedaan). Dit is ook het huiswerk voor de volgende les.

Slide 28 - Tekstslide